Dat zijn verschillende organismen die in een gebied leven
B
Dat zijn meerdere voedselketens in een gebied die onderling ook weer een bepaalde connectie hebben
C
Dat zijn verschillende dieren die met elkaar in relaties staan doordat ze kunnen paren.
D
Dat zijn de organismen in een koolstofkringloop
Slide 5 - Quiz
Wat is de juiste naam voor alle voedselketens in een levensgemeenschap?
A
Een schakel
B
Een voedselrelatie
C
Een voedselweb
Slide 6 - Quiz
Kikkervisjes eten alleen de organismen die in schakel 1 thuishoren. Tot welke groep horen de kikkervisjes?
A
Vleeseters
B
Planteneters
C
Alleseters
Slide 7 - Quiz
Volgens Ed zij de organismen in schakel 1 planten. Volgens Ron kunnen pakro's carnivoren zijn. Wie heeft gelijk ?
A
Zowel Ed als Ron
B
Alleen Ed
C
Alleen Ron
D
geen van beiden
Slide 8 - Quiz
Herhaling
Abiotisch / biotisch
Slide 9 - Slide
Een regenbui is een abiotische factor
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
Invloeden uit de levende natuur zijn biotische factoren
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
Herhaling
Consument
Producent
Reducent
Slide 12 - Slide
Drie schakels zijn in de afbeelding niet ingevuld. Welk soort organisme staat op nummer 1?
A
Reducent
B
Consument
C
Producent
Slide 13 - Quiz
Afvaleters behoren tot de reducenten
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
Welk organisme in de afbeelding hiernaast is een consument van de tweede orde?
A
Konijn
B
paardenbloem
C
wezel
Slide 15 - Quiz
In welk onderdeel van de voedselketen komen vleeseters voor?
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten
D
Carnivoren
Slide 16 - Quiz
Wat klopt over consumenten?
A
Consumenten hebben verschillende ordes
B
Consumenten maken zuurstof
C
Consumenten eten alleen planten
D
Consumenten bestaan uit schimmels.
Slide 17 - Quiz
Herhaling
Slide 18 - Slide
De gobie (een vis) en de pistoolgarnaal leven samen. De pistoolgarnaal graaft een tunnel voor hem en de gobie. De pistoolgarnaal is vrijwel blind. Daarom waarschuwt de gobie de pistoolgarnaal als er een vijand in de buurt is. Als de vijand dan dichter in de buurt komt, dan schuilen ze samen in de tunnel.
Wat voor een soort relatie wordt in de bovenstaande tekst beschreven?
A
concurrentie
B
commensalisme
C
mutualisme
D
parasitisme
Slide 19 - Quiz
Herhaling
Kringlopen
Slide 20 - Slide
In de koolstofkringloop worden door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding?
A
Producenten
B
Consumenten
C
Reducenten
D
Producenten, consumenten en reducenten
Slide 21 - Quiz
Tot welk vak behoren bacteriën?
A
vak 1
B
vak 2
C
vak 3
Slide 22 - Quiz
Tot welk vak behoren afvaleters die van dode panda's leven?
A
vak 1
B
vak 2
C
vak 3
Slide 23 - Quiz
Hoe heet deze kringloop?
Slide 24 - Open question
Tot welke cirkel behoort bamboe?
A
cirkel P
B
cirkel Q
C
cirkel R
Slide 25 - Quiz
Bij welke pijl(en) is er sprake van fotosynthese?
A
pijl 1, 2, 3, 6
B
pijl 1, 2, 6
C
pijl 1, 2
D
pijl 3
Slide 26 - Quiz
Bij welke pijl(en) is er sprake van verbranding?
A
pijl 1, 2, 3, 6
B
pijl 1, 2, 6
C
pijl 1, 2
D
pijl 3
Slide 27 - Quiz
Herhaling
Piramides
Slide 28 - Slide
In een voedselketen wordt de biomassa in elke volgende schakel groter
A
juist
B
onjuist
Slide 29 - Quiz
Herhaling
Mens en milieu
Slide 30 - Slide
Wespenspin Een van de soorten in Europa die zich naar het noorden uitbreidt, is de wespenspin of tijgerspin. Deze spin is in 1980 voor het eerst aangetroffen aan de Gulp in Zuid-Limburg. Sinds die tijd rukt hij steeds verder naar het noorden op. Op dit moment komt de spin vooral voor in Limburg, Oost-Brabant en Gelderland, maar uit alle andere provincies zijn inmiddels ook enkele waarnemingen bekend.
Het oprukken naar het noorden van de wespenspin kan het gevolg zijn van de klimaatverandering.
A
juist
B
onjuist
Slide 31 - Quiz
Bij verbranding van bijvoorbeeld benzine in een auto ontstaat koolstofdioxide. Welk nadeel levert de uitstoot van te veel koolstofdioxide op langere termijn op
A
Een toename van de hoeveelheid koolstofdioxide veroorzaakt accumulatie in de voedselketen.
B
Een toename van de hoeveelheid koolstofdioxide veroorzaakt overbemesting van de bodem.
C
Een toename van de hoeveelheid koolstofdioxide versterkt het broeikaseffect.
Slide 32 - Quiz
Herhaling
Soorten energie met voor- en nadelen
- fossiele brandstoffen
- kernenergie
- duurzame energie
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Wat kun je zelf doen?
Afval in afvalbak
Verwarming een graadje lager zetten
Geen plastic tasjes en plastic verpakking gebruiken