§ 3.5: Grammaire II (aimer, adorer, préférer & détester).

1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

A. Adorer
B. Détester
C. Aimer
D. Préferer
Houden van
Liever hebben/voorkeur
Dol zijn op
Een hekel hebben aan

Slide 2 - Drag question

Doel:
Je kunt de werkwoorden aimer, adorer, préferer en détester gebruiken om je voorkeur aan te geven.

Slide 3 - Slide

Les:

- Herhalen: regelmatige werkwoorden.
- Uitleg: aimer, adorer, préférer & détester.
- Zelfstandig werken.
- Afsluiting. 
Zelfstandig werken
Check: Heb je 8ABC af? (p. 91/92 of 3.3 digitaal)
- Maken: 16A t/m 16C, p. 96 od 3.5 digitaal



Slide 4 - Slide

Herhaling: regelmatige werkwoorden.
Chanter = zingen.
Chanter = hele werkwoord
- er
chant = stam
+ uitgangen (hiernaast in het rood)

Slide 5 - Slide

Zet het werkwoord tussen haakjes in de goede vorm:
Elle ______ la tomate (manger)

Slide 6 - Open question

Zet het werkwoord tussen haakjes in de goede vorm:

Maxime et Sophie _______ beaucoup (parler)

Slide 7 - Open question

Zet het werkwoord tussen haakjes in de goede vorm:
Vous ______ la musique (écouter)

Slide 8 - Open question

& le, la, l', les:
- Na deze werkwoorden gebruik je in het Frans meestal: le, la, l' & les. 

- In het Nederlands gebruik je hier geen lidwoord. 

Slide 9 - Slide

Il aime ... football
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 10 - Quiz

Tu détestes ... maths.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 11 - Quiz

Vous détestez ... . (geschiedenis)

Slide 12 - Open question

Au Travail!
Check: Heb je 8ABC af? (p. 91/92 of 3.3 digitaal)
- Maken: 16A t/m 16C, p. 96 od 3.5 digitaal


Slide 13 - Slide