29 oktober

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken: Hulpboek blz. 18 en 19, opdr. 35 t/m 38 en 39.
  • Thema 3
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Wat doen we vandaag?
  • Vragen grammatica?
  • Bespreken: Hulpboek blz. 18 en 19, opdr. 35 t/m 38 en 39.
  • Thema 3

Slide 1 - Slide

Vragen Grammatica?

Slide 2 - Open question

Geen vragen (meer)?
  • Maak maar twee rijtjes.... 

Slide 3 - Slide

Herodotus als onderzoeker: de Nijl


Hulpboek blz. 19, 
Opdracht 35 t/m 38. 

Slide 4 - Slide

Opdracht 35
  • a r. 6 priesters, r. 11 andere Egyptenaren, r.16 Griekse wetenschappers
  • b ἀκοή, hij hoort van bronnen de informatie
  • c Bijvoorbeeld r. 16-18 en r. 42-50: γνώμη: hij vormt zich een eigen mening; r. 19-27: ὄψις: hij heeft zelf de Nijl bekeken.

Slide 5 - Slide

Opdracht 36
  • Bijvoorbeeld: De Nijl overstroomt jaarlijks in de zomer, niet alleen haar eigen delta maar ook de buurlanden (r. 1-4) en de overstroming duurt wel 100 dagen (r.7 -9).

Slide 6 - Slide

Opdracht 37
  • a Thales: de zomerwinden stuwen het water op in de rivier en beletten het water in zee te stromen.
  • b Andere, kleinere rivieren hebben geen last van opstuwend water door (zomer)winden.
  • c Hekataios
  • d Herodotos kent geen rivier die Okeanos heet en noemt het een verzinsels van Homeros of een nog oudere dichter.
  • e Veel rivieren worden gevoed door smeltwater, dat is een aannemelijke theorie. In het geval van de Nijl is het onzin omdat de Nijl juist van zeer warme gebieden naar koeler gebied stroomt en het dus niet aannemelijk is dat er daar sneeuw ligt.

Slide 7 - Slide

Opdracht 38
  • a In de binnenlanden drogen de rivieren in de winter het eerst.
  • b De Nijloverstroming ontstaat door de verdamping en neerslag, de moesson.

Slide 8 - Slide

Epiloog - Wetenschap

\

Hulpboek blz. 19, 
Opdracht 35 t/m 38. 

Slide 9 - Slide

Opdracht 39ab
  • a In de oudheid gaat het om waarschijnlijkheid en iets beters dan het voorafgaande. In de theorie van falsificatie gaat het erom dat één voorbeeld waarin de theorie niet standhoudt, de hele theorie omverwerpt.
  • b Bij proberen te bewijzen kun je bewijzen zoeken die je bevallen en als het je stelling niet bewijst, kun je dat negeren, maar als je op zoek gaat naar falsificatie word je gedwongen te kijken of één voorbeeld je theorie kan onderuithalen. Je theorie moet dus heel secuur zijn, want bij één voorbeeld als tegenvoorbeeld, stort de theorie al in elkaar.

Slide 10 - Slide

Opdracht 39c
  • c Ze moeten van plaats wisselen want dan zien ze dat plaats bepaalt of het een 6 en een 9 is, dus hun eenzijdig geformuleerde uitspraak is niet waar. Via falsificatie: het is niet een 0, 1,2,3,4,5, 7 en 8: het is een 6 en 9.

Slide 11 - Slide

Aan het werk.
  • Lees Tekstboek blz. 94-95
  • Maak Hulpboek blz. 16 opdr. 29 t/m 34.

Succes in de toetsweek. 

Slide 12 - Slide

Aan het werk.
  • Lees Tekstboek blz. 102
  • Maak Hulpboek 25,
  • Opdrachten 1-2-3.
  • Lees: Tekstboek blz. 104
  • Maak Hulpboek blz. 26,
  • Opdrachten 4-5-6.

Dit is ook huiswerk. 

Slide 13 - Slide