Emma 2e quiz

• Wiskunde
• Basisschool
• Groep 3

De dagen van de week.

1. Het is morgen woensdag.
Welke dag is het dan vandaag?

1. Maandag
2. Dinsdag
3. Woensdag
4. Zondag

2. Het is vandaag vrijdag.
Ik moet nog 2 nachtjes slapen, dan ben ik jarig.
Op welke dag ben ik jarig?

1. Zaterdag
2. Donderdag
3. Vrijdag
4. Zondag

3. Vandaag is het vrijdag.
Morgen is het zaterdag.
.... is het donderdag.

1. Gisteren
2. Vandaag
3. Overmorgen
4. Morgen

4. Vandaag is het zaterdag.
.... is het zondag.
Overmorgen is het maandag.

1. Vandaag
2. Morgen
3. Overmorgen
4. Gisteren

5. Vandaag is het zaterdag.
Op maandag mag ik trakteren in de klas.

Hoeveel nachtjes moet ik nog slapen?

De Efteling

1. Hoe heet deze attractie?

1. Symbolica
2. Droomvlucht
3. Holle bolle Gijs
4. Baron 1898

2. Hoe heet de nieuwste achtbaan van de Efteling?

1. Baron 1898
2. Max en Moritz
3. Joris en de draak
4. De vliegende hollander

3. Hoe heet het park waar je kun logeren in de Efteling?

1. Bosrijk
2. Bosarm
3. Fakir
4. Symbolica

4. Waar is Emma hier?

1. Symbolica
2. Droomvlucht
3. Carnaval festival
4. De pagode

5. Hoe heet deze attractie?

1. Symbolica
2. Droomvlucht
3. Holle bolle Gijs
4. Baron 1898

+ en - sommen

9-5=

1. 5
2. 8
3. 6
4. 4

8+2=

1. 11
2. 10
3. 4
4. 12

6-5=

1. 1
2. 6
3. 7
4. 2

7+4=

1. 42
2. 15
3. 11
4. 16

2+ 6

2 + 3

10 + 1

11

5

8

Van welke film ken je dit liedje?

Fragment 1

1. De kleine zeemeermin
2. Vaiana
3. Frozen
4. Sneeuwwitje

Hoe heet dit liedje?

Fragment 2

1. Pyjamadag
2. Kinderen voor kinderen
3. Zij aan zij
4. Ik ben een gamer

Van wie is dit liedje?

Fragment 3

1. Lucilla
2. De bellinga's
3. Luxy
4. Luan

Van wie is dit liedje?

Fragment 4

1. K3
2. Sesamstraat
3. Kinderen voor kinderen
4. Shawn Mendes

Van welke film ken je dit liedje?

Fragment 5

1. De kleine zeemeermin
2. Frozen 2
3. Frozen
4. Sneeuwwitje

Emma kan heel goed ........

1. zinken
2. zingen
3. zingt
4. zing

Ik .... zin in de zomer. (hebben)

1. hebt
2. heb
3. hebte
4. hebben

Papa .... vaak leuke grapjes.
(maken)

Emma en Roos gaan samen .....

1. paardrijdt
2. paardrijden
3. paarden
4. paardrijten

Mama .... morgen naar de winkel. (gaan)

De laatste vraag:
Hoeveel wenkbrauwen hebben Bert en Ernie samen?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4