Werkwoordspelling H2

Deze les
- Terugblik; herhalingsopdracht
- Werkwoorspelling H2 - spelling Engelse werkwoorden
- Opdrachten maken
- Toets nabespreken

Lesdoel
- Je leert Engelse werkwoorden correct spellen. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Deze les
- Terugblik; herhalingsopdracht
- Werkwoorspelling H2 - spelling Engelse werkwoorden
- Opdrachten maken
- Toets nabespreken

Lesdoel
- Je leert Engelse werkwoorden correct spellen. 

Slide 1 - Slide

.... (vinden) jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind

Slide 2 - Quiz

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt

Slide 3 - Quiz


Pas op dat je dat schilderij niet beschadig.....
A
beschadigt
B
beschadigd

Slide 4 - Quiz

Hij heeft het schilderij beschadig...
A
beschadigt
B
beschadigd

Slide 5 - Quiz

Hij vin.... het vervelend om zo vroeg op te staan.
A
vind
B
vindt

Slide 6 - Quiz

Wor... jij volgende maand 14 jaar?
A
Word
B
Wordt
C
Wort

Slide 7 - Quiz

Engelse werkwoorden


Wie kent er Engelse werkwoorden die in het Nederlands gebruikt worden? 

Slide 8 - Slide

H2 werkwoordspelling
Spelling Engelse werkwoorden
Checken - chillen - racen - gamen - downloaden - updaten mixen - chatten - appen - relaxen - enzovoort!

Maar.... hoe spel je het ?!?

Ik heb de computer geüpdatet.... correct ???
Ik heb lekker gerelaxed vandaag......correct ???

Slide 9 - Slide

Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Aan de slag!
Maak nu online de opdrachten van H2 werkwoordspelling

Klaar? --> verder werken aan H3 werkwoordspelling

Let op: volgende week dinsdag formatief so spelling en werkwoordspelling H1-H3

Slide 12 - Slide

Gelukkig heb je de bestanden niet .... (deleten) (vd)
A
gedeleted
B
gedeleat
C
gedeletet
D
gedelead

Slide 13 - Quiz

Hij heeft dat bestand .... (downloaden)(vd)
A
gedownloaded
B
gedownload
C
gedownloated
D
gedownloat

Slide 14 - Quiz

Vlug ...(racen) hij naar huis. (tt)
A
racetet
B
racet
C
raced
D
raceted

Slide 15 - Quiz

Hij is naar huis ..... (racen) (vd)
A
geracet
B
geraced
C
geracetet
D
geraceted

Slide 16 - Quiz

De docent ....(streamen) de les. (tt)
A
streamd
B
streamet
C
streamt
D
streamed

Slide 17 - Quiz

De docent heeft de les .... (streamen) (vd)
A
gestreamt
B
gestreamed
C
gestreamet
D
gestreamd

Slide 18 - Quiz