2HV Blok 3 AT extra uitleg Grammatica voorzetselvoorwerp

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog over het voorzetselvoorwerp?

Slide 2 - Mind map

zorgen ...
vertrouwen ...
verlangen ...
houden ...
klagen ...
over
naar
van
voor
op

Slide 3 - Drag question

Voorzetselvoorwerp
1. begint altijd met een voorzetsel ​
                                   én​ 
2. is altijd verbonden met het belangrijkste werkwoord van de zin.​

Slide 4 - Slide

Voorzetselvoorwerp
verlangen naar           Zij verlangt naar een warme zomer.
vertrouwen op           De blinde man vertrouwt op zijn hond.
zorgen voor                 De jongen zorgt voor zijn oma.
klagen over                  De klas klaagt over de moeilijke toets.

Het zinsdeel dat begint met het vaste voorzetsel is het voorzetselvoorwerp

Slide 5 - Slide

Even oefenen
In de volgende zinnen moet je het voorzetselvoorwerp benoemen.

Slide 6 - Slide

De gele bordjes verwijzen naar de nooduitgang van de bioscoop.

Slide 7 - Open question

Noud probeert te profiteren van de onwetendheid van zijn ouders.

Slide 8 - Open question

Nanda informeert naar de vertrektijd van de bus.

Slide 9 - Open question

Machteld houdt erg veel van haar nieuwe puppy.

Slide 10 - Open question

Bij aankomst op het bureau worden je eigendommen in een zakje aan de kapstok gehangen.

Slide 11 - Open question

Overtuig de politieagent zo meteen op het bureau van je gelijk!

Slide 12 - Open question

Verschil vzv en bwb
  • Plaats of tijd -> bijwoordelijke bepaling
  • Kun je het voorzetsel vervangen door een ander voorzetsel, is het een bijwoordelijke bepaling.

Slide 13 - Slide

De jassen hangen aan de kapstok
.
Wat is 'aan de kapstok'?
A
vzv
B
bwb

Slide 14 - Quiz

De jongens hangen aan de lippen van de rapper.
Wat is 'aan de lippen van de rapper'?
A
vzv
B
bwb

Slide 15 - Quiz

Bij aankomst op het bureau worden je eigendommen in een zakje op het bureau gelegd.

Slide 16 - Open question

Overtuig de politieagent zo meteen op het bureau van je gelijk!

Slide 17 - Open question

Wat weet je nu over het voorzetselvoorwerp?

Slide 18 - Mind map

Huiswerk
Lezen 
theorie op pagina 121 en 122.

Maken
Opdracht 3 en 4 in eDition

Slide 19 - Slide