GR les 1: persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp


Nederlands
Grammatica 
VG1 P3 2023-2024

Les 1:
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Nederlands
Grammatica 
VG1 P3 2023-2024

Les 1:
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de lessenserie grammatica kun je ...

... de zinsdelen in een zin benoemen.
... een zin in zinsdelen verdelen.
... de woordsoorten in een zin benoemen.
... zelf zinnen maken met een aantal gegeven woordsoorten en zinsdelen.

Slide 2 - Slide

We starten met ...

... de zinsdelen. 

Slide 3 - Slide

Zinsdelen: Welke zinsdelen ken je al/nog?

Slide 4 - Mind map

Aan het einde van deze les kun je ...

  • ... de persoonsvorm in een zin benoemen.
  • ... het werkwoordelijk gezegde in een zin benoemen.
  • ... het onderwerp in een zin benoemen.

Slide 5 - Slide

De persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm past zich aan, aan ... : 

... het onderwerp (enkelvoud of meervoud) 
en 
... de tijd (tegenwoordige of verleden tijd).

     

Slide 6 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?
Getalproef: verander het getal: enkelvoud <-> meervoud
Ik loop naar school. Wij lopen naar school.
Hij maakt een toets. Wij maken een toets.

Tijdproef: verander de tijd: tegenwoordige tijd <-> verleden tijd
Zij fietsen op Texel. Zij fietsten op Texel.
Ik riep mijn moeder. Ik roep mijn moeder.



Slide 7 - Slide

Werkwoordelijk gezegde (wwg)

Werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin 
(= pv + alle andere ww in de zin)

                       
    
                     
pv
wwg
Hij wacht op de bus.  
wacht
wacht
Hij was aan het treuzelen.
was
was aan het treuzelen
Hij zat te staren.    
zat 
zat te staren

Slide 8 - Slide

Het onderwerp (ond)
Het onderwerp = de hoofdrolspeler in de zin. Het ond doet iets.

Kees geeft een brief aan Pim. Kees doet iets.

Het onderwerp geeft antwoord op de vraag: wie of wat + wwg?
Wie of wat geeft? Kees

Slide 9 - Slide

Aan de slag!
Log in bij LU - GR les 1 - slide 10
Opdracht: Noteer de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wwg) en het onderwerp (ond).

Voorbeeld: Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt.
pv = heb
wwg = heb gemaakt
ond = ik

Slide 10 - Slide

Noteer de pv, het wwg en het ond

1. Hij verbiedt ons te praten.

Slide 11 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond

2. Ik vergat gisteren bij hem langs te gaan.

Slide 12 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond

3. De persoonsvorm is een werkwoordsvorm.

Slide 13 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond

4. Jan vindt Koninginnedag geen leuk feest.

Slide 14 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond
5. De wandeling op de maan was op de televisie te zien.

Slide 15 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond

6. Ajax zal eens weer kampioen worden.

Slide 16 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond

7. Hij vertelt graag een leuke mop.

Slide 17 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond

8. De toren van Pisa staat in Italië.

Slide 18 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond

9. De auto moest worden gerepareerd.

Slide 19 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond
10. Zullen we dat varkentje even wassen?

Slide 20 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond

11. Mijn oom en tante willen vanavond langskomen.

Slide 21 - Open question

Noteer de pv, het wwgez en het ow

12. Ze moeten vandaag nog vertrekken.

Slide 22 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond

13. Ze moeten 800 kilometer reizen.

Slide 23 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond
14. De buurtbewoners hebben herhaaldelijk geprotesteerd.

Slide 24 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond
15. Wij zullen binnenkort ook actie gaan voeren.

Slide 25 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond

16. De staking in de haven duurt al een week.

Slide 26 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond

17. Zij laten zich niet langer beetnemen.

Slide 27 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond

18. Je kunt dat beter maar vergeten.

Slide 28 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond

19. Dat levert hem heel wat op.

Slide 29 - Open question

Noteer de pv, het wwg en het ond

20. Hij moest eens wat meer trimmen.

Slide 30 - Open question

Tot slot: leerdoelen behaald?

Een aantal vragen om te checken of je de leerdoelen van deze les hebt behaald.

Beantwoord de vragen op de volgende slides. 
Hiermee rond je deze les af. 

Slide 31 - Slide

Tot slot:

1. Ik kan de persoonsvorm in een zin benoemen.
A
Ja
B
Nee
C
Soms
D
Meestal

Slide 32 - Quiz

Tot slot:

2. Ik kan het werkwoordelijk gezegde in een zin benoemen.
A
Ja
B
Nee
C
Soms
D
Meestal

Slide 33 - Quiz

Tot slot:

3. Ik kan het onderwerp in een zin benoemen.
A
Ja
B
Nee
C
Soms
D
Meestal

Slide 34 - Quiz

You did it!

Einde van deze les!


Slide 35 - Slide