les 4 atomen als bouwstenen (kader)

4 atomen als bouwstenen.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
naMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4 atomen als bouwstenen.

Slide 1 - Slide

bouwen
er bestaan heel veel zuivere stoffen. De moleculen zijn opgebouwd uit atomen. 

De atomen noemen wij dan ook de bouwstenen van moleculen genoemd

Slide 2 - Slide

stoffen ontleden
moleculen zijn opgebouwd uit meerdere atomen. 

Bij ontleden van water worden watermoleculen kapot gemaakt. Je ziet dat water opgebouwd is uit waterstof en zuurstof

Slide 3 - Slide

elementen
waterstof en zuurstof zijn allebei elementen. (Elementen heb je geleerd voor je SO)

je kan elementen niet verder ontleden. Dit is de puurste vorm die er is.

Slide 4 - Slide

bouw van een atoom
als we kijken naar de bouw van een atoom dachten we dat het niet kleiner kon. 

Maar in de kern zitten protonen en neutronen en hierom heen bewegen elektronen. 

Slide 5 - Slide

protonen

een proton heeft een heel erg kleine massa. 
massa: 1,673*10^-27 KG
(dit betekend dat 1,673 gedeeld door een miljard keer een miljard keer een miljard)

een proton heeft een kleine positieve lading

Slide 6 - Slide

neutronen
neutronen vormen samen met de protonen de kern van een atoom.
De neutron weegt hetzelfde als een proton. 

De neutron heeft geen lading en daarom neutraal.

voor elke proton in de kern is een neutron behalve bij waterstof deze heeft alleen maar 1 proton

Slide 7 - Slide

elektronen
een elektron is een negatief geladen deeltje de massa van een elektron is nog kleiner da een proton/neutron namelijk 1800 keer zo klein. 

de lading van een elektron is evengroot maar tegenovergesteld van een proton. 

dus 2 positief geladen protonen horen 2 negatief geladen elektronen bij. De stoten elkaar af. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

isotopen
de atomen van een element hebben allemaal hetzelfde aantal protonen in hun kern. 

het aantal neutronen kan wel verschillen in een kern van een element. We zeggen dan dat dit isotopen zijn. 

voorbeeld:
koper-63 (29 protonen en 34 neutronen) en koper-65 (29 protonen en 36 neutronen)

Slide 10 - Slide