Blok 2 lezen voorbereiding toets 4e klas

Lezen blok 2
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lezen blok 2

Slide 1 - Slide

boek lezen 
timer
20:00

Slide 2 - Slide

Tekstdoelen
Je begrijpt teksten beter als je voor en tijdens het lezen beseft met wat voor soort tekst je te maken hebt en wat het doel is van de schrijver. 
Lees van blok 1, lezen nogmaals de theorie over tekstdoelen.

Slide 3 - Slide

Onderwerp en hoofdgedachte
Elke tekst gaat ergens over, dat is het onderwerp van de tekst. Het onderwerp zeg je in één of enkele woorden.

De hoofdgedachte van een tekst is de kortst mogelijke samenvatting van de tekst. In één zin zeg je het belangrijkste dat over het onderwerp van de tekst verteld wordt.
Let op: de hoofdgedachte is nooit een vraag.

Slide 4 - Slide



Tekstverbanden en sigaalwoorden

Slide 5 - Slide

tekstverband

Slide 6 - Mind map

Joey gaat naar school, Joris daarentegen is vrij.
Hoe heet dit tekstverband?
A
opsomming
B
reden
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 7 - Quiz

Als ik naar school ga moet ik eerst met de fiets, daarna met de trein en vervolgens nog een stuk lopen

Slide 8 - Slide

Hoe heet dit tekstverband?
A
opsomming
B
oorzaak-gevolg
C
voorbeeld
D
conclusie

Slide 9 - Quiz

Het is dus belangrijk om regelmatig het huiswerk te controleren.
Welk tekstverband zie je?
A
opsomming
B
reden
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

reden 
  • omdat 
  • want
  • daarom
  • vanwege
  • immers
  • namelijk

Slide 13 - Slide

Opsommend tekstverband
Noemt twee of meer tekstdelen in volgorde.
De leerlingen werken hard voor het vak Nederlands. Ten eerste zijn ze allemaal stil, bovendien schrijven ze allemaal mee en ten slotte hebben ze allemaal hun huiswerk gemaakt.

Slide 14 - Slide

Tegenstellend tekstverband
Geeft aan welke tekstdelen een tegenstelling vormen.
Tekstverbanden zijn erg moeilijk, daarentegen wordt het makkelijker als je erg je best doet.

Slide 15 - Slide

Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 16 - Quiz

Signaalwoord: TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 17 - Quiz

Objectief en subjectief
Objectief: onpersoonlijk, zakelijk, feiten, controleerbaar
Subjectief: persoonlijke mening
De deur is geel (objectief).
Geel is een mooie kleur (subjectief).

Slide 18 - Slide

Blok 2 Lezen
- hoofdgedachte
- onderwerp
- deelonderwerp
- feit (objectief), mening (subjectief), argument
- Voor welk publiek is deze tekst geschreven?
- tekstverbanden (opsomming, conclusie, reden, voorbeeld,                     oorzaak-gevolg, tegenstelling) en bijbehorende signaalwoorden
- tekstdoelen

Slide 19 - Slide

Eindopdracht 8 maken
Leren Blok 2 Lezen theorie
  • Blok 1 lezen theorie: lees nog eens door.
  • Lezen leesboek

Slide 20 - Slide