2.1: Moordaanslag in Sarajevo

2.1 Moordaanslag in Sarajevo
1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.1 Moordaanslag in Sarajevo

Slide 1 - Slide

Leerdoel 1 + 2
1. Je kunt het begrip nationalisme in je eigen woorden uitleggen en juist toepassen.


2. Je kunt uitleggen wat de (indirecte) oorzaken waren van de Eerste Wereldoorlog.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen deze les?
  • Leerdoel 1 + 2 
  • Oefenvraag 
  • Zelfstandig werken

Slide 3 - Slide

Directe en indirecte oorzaken
OORZAKEN

OORZAKEN
Oorzaken die meteen tot een gebeurtenis leidden.
Oorzaken die op lange termijn tot een gebeurtenis leidden.
Directe
Indirecte

Slide 4 - Slide

Oorzaak 1:
Nationalisme

Een grote voorliefde hebben voor je eigen land en volk en streven naar een eigen staat

--> Andere landen werden als vijand gezien
Nationalisme

Slide 5 - Slide

Oorzaak 2: Modern imperialisme

Hiermee wordt bedoeld dat West-Europese landen uit waren op het uitbreiden van het koloniale bezit en hier grondstoffen vandaan halen. 

--> Zorgt voor een groot rijk = macht!
Nationalisme
Modern imperialisme

Slide 6 - Slide

Oorzaak 3: Militarisme 

Het verheerlijken van het leger en de wapens. Houden van alles wat met het leger te maken heeft.

--> Bevolking gaat oorlog als iets goeds zien
--> Mensen willen graag vechten
Nationalisme
Modern imperialisme
Militairsme

Slide 7 - Slide

Oorzaak 4:
Wapenwedloop

Een race tussen landen om zoveel mogelijk en zo krachtig mogelijk wapens te produceren.

--> Door de industrialisatie konden er meer wapens worden gemaakt.
Nationalisme
Modern imperialisme
Militairsme
Wapenwedloop

Slide 8 - Slide

Oorzaak 5: Bondgenootschappen

Een samenwerkingsverband tussen landen.

- Geallieerden vs Centralen
Nationalisme
Wapenwedloop
Militairsme
Modern imperialisme
Bondgenootschappen

Slide 9 - Slide

Examenvraag
In de spotprent is een van de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog te herkennen.

Welke oorzaak wordt bedoeld?
A bondgenootschappen
B herbewapening
C imperialisme
D wapenwedloop 

Slide 10 - Slide

Examenvraag
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog was er veel enthousiasme onder de Duitsers om oorlog te voeren.

Geef in enkele zinnen een verklaring voor het enthousiasme om oorlog
te voeren. Gebruik daarbij de volgende drie begrippen in een juiste
samenhang en betekenis: nationalisme, militarisme en bondgenootschap.

Doe het zo:
Veel Duitsers waren enthousiast om oorlog te voeren, omdat … (geef een
verklaring met behulp van de drie genoemde begrippen). 

Slide 11 - Slide

Huiswerk

  • Maken opdrachten paragraaf 2.1:
    1 t/m 13

  • Uitwerken van leerdoel 1 + 2

Slide 12 - Slide

2.1 Moordaanslag in Sarajevo

Slide 13 - Slide

Leerdoel 3 + 4
3. Je kunt uitleggen waarom het vormen van bondgenootschappen een grote invloed heeft gehad op het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog.

4. Je kunt uitleggen welke gebeurtenis de directe oorzaak (aanleiding) was van de Eerste Wereldoorlog.

Slide 14 - Slide

Wat gaan we doen deze les?
  • Herhaling vorige les
  • Leerdoel 1 + 2 
  • Oefenvraag 
  • Zelfstandig werken

Slide 15 - Slide

Herhaling

Slide 16 - Slide

Bondgenootschappen

Een samenwerkingsverband tussen landen.

- Geallieerden vs Centralen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Wat: Aanleiding Eerste Wereldoorlog


De moord op de Oostenrijk-Hongaarse troonopvolger Frans Ferdinand.

Slide 19 - Slide

Waar?

Slide 20 - Slide

Wie?
De Servische onafhankelijkheidsstrijder:
Gavrilo Princip. 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Examenvraag
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog was er veel enthousiasme onder de Duitsers om oorlog te voeren.

Geef in enkele zinnen een verklaring voor het enthousiasme om oorlog
te voeren. Gebruik daarbij de volgende drie begrippen in een juiste
samenhang en betekenis: nationalisme, militarisme en bondgenootschap.

Doe het zo:
Veel Duitsers waren enthousiast om oorlog te voeren, omdat … (geef een
verklaring met behulp van de drie genoemde begrippen). 

Slide 24 - Slide

Huiswerk

  • Maken opdrachten paragraaf 2.1:
    1 t/m 13

  • Uitwerken van
    leerdoel 3 + 4

Slide 25 - Slide