3v-Kap5-Wiederholung-GramC-E-Text-FSJ-besprechen

1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lernziele heute:
Wiederholung:
- ich weiß, wie man die Bindewörter benutzt 
- ich weiß, wie man "naar", "door" en "voor" übersetzt 

- ich kontrolliere meine Hausaufgaben: Ich kann Fragen zu einem Text über ein "Freiwilliges Soziales Jahr" (FSJ) beantworten

Slide 2 - Slide

Voegwoorden en de werkwoordsvolgorde in de bijzin

Aufgabe: Verbinde die Sätze, indem du eine passende Satzverbindung aus dem Kasten benutzt. Manchmal passen mehrere Verbindungen.

Beispiel: Das Sportfest war toll. Ich habe ein Tor geschossen.
=> Das Sportfest war toll, weil ich ein Tor geschossen habe.

Let op: De persoonsvorm staat in de bijzin aan het einde van de zin.









timer
3:00

Slide 3 - Slide

Alles richtig?
  1. Ich gehe gerne in dieses Kino, weil man dort immer gute Filme zeigt.
  2. Tim geht in die Schule, obwohl er nicht gefrühstückt hat.
  3. Ich mache das Abitur, bevor ich in Amsterdam studieren werde.
  4. Am liebsten schaut meine Familie Comedy-Serien, weil wir gern lachen
  5. Ich gehe spazieren, obwohl es sehr stark regnet.

Slide 4 - Slide

Heb je de lesdoelen behaald?
- ich weiß, wie man die Bindewörter benutzt

😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Slide 6 - Slide

Voorzetsels: nach / zu / in / vor / für / durch / von

Let op: er zijn zommige belangrijke woorden verdwenen – 
kan jij ze invullen?


timer
4:00

Slide 7 - Slide

Voorzetsels: nach / zu / in / vor / für / durch / von

Und jetzt OHNE Blatt:


Slide 8 - Slide

Bij geografische begrippen zonder lidwoord gebruik je ___ .
“Ich fahre ___ Berlin, ____ Deutschland”.

Slide 9 - Open question

Bij windrichtingen gebruik je ____ .
“Ich fahre ___Osten”, “___ Süden”.

Slide 10 - Open question

Je gebruikt ____ na personen of bij een bepaald doel in combinatie met een voorzetsel: “Ich fahre schnell ___ der Bank”.
“Ich gehe ____ meiner Oma”.

Slide 11 - Open question

“___ links”, “___ rechts”,
“___ oben”, “____ vorne”.

Und: "Ich gehe ____ Hause."

Slide 12 - Open question

Wanneer je in het Duits beschrijft dat je bij een gebouw letterlijk naar binnen gaat, dan gebruik je het voorzetsel ____. "Wir gehen _____ das Kino."

Slide 13 - Open question

Je gebruikt ____ bij aardrijkskundige namen met lidwoord.
"Sie kehrt nicht zurück ___ den Iran."

Slide 14 - Open question

"Voor" vertaal je als "____".
-> als het "ergens voor zijn" of "bestemd voor" betekent
Ich habe ein Geschenk ___ dich

Slide 15 - Open question

"Voor" vertaal je als "____"
-> als het om een tijds- of plaatsbepaling gaat
Stehst du schon ___ dem Kino?
Es ist schon 5 Minuten ___ 20.00 - der Film geht gleich los!

Slide 16 - Open question

"Door" vertaal je met ___ of ____
-> als iets door iemand gedaan of gebeurt is, is het "___"
Diese Präsentation ist __ Tim und mir.
Meine Knie-Wunde kommt ___ einem Foul.

Slide 17 - Open question

"Door" vertaal je met "von" of "____"
je gebruikt "___" in de letterlijke vertaling van "door"
Ich fahre ___ einen Tunnel.

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Link

Heb je de lesdoelen behaald?
- ich weiß, wie man "naar" übersetzt = Wiederholung

😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Aufgabe 23
"Sabrinas Freiwilligenarbeit in Peru": Was ist das Thema des Textes?

Slide 21 - Open question

Aufgabe 24
Frage 1
--> was habt ihr aufgeschrieben?

Slide 22 - Open question

Aufgabe 24
Frage 2
A
Erklärung
B
Folge
C
Fortsetzung
D
Vergleich

Slide 23 - Quiz

Aufgabe 24
Frage 3
A
beide
B
nur A
C
nur B
D
keine

Slide 24 - Quiz

Aufgabe 24
Frage 4
A
auch
B
dass
C
während
D
wegen

Slide 25 - Quiz

Aufgabe 24, Frage 5
Was hast du aufgeschrieben?

Slide 26 - Open question

Aufgabe 24, Frage 6
Was hast du aufgeschrieben?

Slide 27 - Open question

Kontrolliere 
Aufgabe 25:

1 bewerten
2 der Feierabend
3 abwechslungsreich
4 unterstützen



Synoniemen:
Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
1 einstufen, schätzen
2 das Arbeitsende, der Dienstschluss
3 divers, vielfältig
4 beistehen, helfen
Habt ihr etwas anderes??

Slide 28 - Slide

Heb je de lesdoelen behaald?
- Lesen: Ich kann Fragen zu einem Text über ein "Freiwilliges Soziales Jahr" (FSJ) beantworten
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Hausaufgabe:
LEREN = aantekeningen & handout studeren
het liefst overnemen in eigen schrift en markeren:
(=Kaptel 5, Grammatik C + E)

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide