observeren in het kort

H11 Observeren
Onderwerpen:
  • waarnemen met een doel
  • het gebruik van je zintuigen
  • observatiemethoden
  • de functie van observeren
  • professioneel observeren
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H11 Observeren
Onderwerpen:
  • waarnemen met een doel
  • het gebruik van je zintuigen
  • observatiemethoden
  • de functie van observeren
  • professioneel observeren

Slide 1 - Slide

Observeren
Gericht en methodisch kijken naar een situatie of naar een ander (doelgericht en volgens een plan en methode)

Doelgericht: vooraf bepaal je waar je op gaat letten.

Bij een observatie geef je geen mening of waardeoordelen. Wees objectief

Slide 2 - Slide

Observatieplan: zie ook de opdracht bij bestanden
  1. Bepaal de beginsituatie 
  2. Verzamel de achtergrondgegevens
  3. Bepaal het doel en de doelgroep
  4. Maak observatievragen
  5. Kies een manier van registreren
  6. Bepaal de observatiemethode
  7. Bepaal de observatiedata en – tijdstippen
  8. Kies een manier van rapporteren

Slide 3 - Slide

Oude vrouw
of
Jonge vrouw?
A
Oude vrouw
B
Jonge vrouw

Slide 4 - Quiz

Wat is tijdens een observatie belangrijk?
A
Objectief waarnemen; waarnemen zonder oordeel, gevoel of betekenis. Feiten benoemen.
B
Objectief waarnemen; waarnemen van dingen en mensen vanuit je eigen persoon.
C
Subjectief waarnemen; waarnemen zonder oordeel, gevoel of betekenis. Hij benoemt feiten.
D
Subjectief waarnemen; waarnemen van dingen en mensen met je eigen interpretatie

Slide 5 - Quiz

Waarom wil je iemand observeren????

Slide 6 - Open question

Enkele redenen voor een observatie:
  • Je kunt door middel van observatie gedrag beter leren kennen en begrijpen. 
  • Het haalt vooroordelen weg. 
  • Je kijkt objectiever naar het gedrag van iemand zonder daar direct een mening over te hebben. 

Slide 7 - Slide

Objectief VS subjectief
Bij observeren moet je objectief zijn. Objectief zijn betekent dat je geen oordeel geeft maar een feitelijke beschrijving. Je observatie is objectief wanneer dezelfde resultaten naar voren komen wanneer iemand anders dezelfde observatie uitvoert. Een objectieve observatie is betrouwbaar. 

Wanneer je eigen mening toch naar voren komt noemen we dit subjectief.

Slide 8 - Slide

Objectief
Subjectief
Een jongen loopt naar het toilet.
Een student heeft tijdens de les tien vragen gesteld.
Zij was erg slordig gekleed.
Mijn vriendin werd onterecht beschuldigd. 
De man draagt een groene trui.
Zoals altijd is de meneer weer chagrijnig. 

Slide 9 - Drag question

gedrag:
Alle activiteiten die je kan waarnemen

Waarnemen: Kijken, horen en zien.

Slide 10 - Slide

Wanneer spreken we van gedrag?
A
Wanneer je iets kunt zien
B
Wanneer je het kunt waarnemen
C
Wanneer je het kunt ruiken
D
Wanneer je het voelt

Slide 11 - Quiz

manieren van rapporteren
- Mondeling vs schriftelijk
- Open-observatieverslag
- Voorgedrukt formulier
- Checklist

Slide 12 - Slide

Observatiemethoden

Slide 13 - Slide

Gestructureerd observeren:
Vooraf bepaal je
  • welk gedrag je gaat observeren,
  • in welke omgeving,
  • de interactie tussen welke mensen,
  • enz.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

ONGESTRUCTUREERDE OBSERVATIE:

  • Je kijkt meer naar algemene aspecten van gedrag
  • Je wilt een algemeen beeld krijgen van een cliënt

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Participerend en niet-participerend
Wanneer je zelf deelneemt aan de situatie waarin je observeert heet dat een participerende manier van observeren.

Wanneer je van een afstand observeert en niet deel uitmaakt van de situatie, heet dit een niet-participerende manier van observeren.

Slide 19 - Slide

Aan de slag:
  • Extra verwerkingsoefeningen H11
  • Huiswerk: zie lesplanning in Teams

Slide 20 - Slide