Thema 5 - dictee 5 WW

Oefenen WW dictee groep 7
Verleden tijd van

Zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden
1 / 23
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Oefenen WW dictee groep 7
Verleden tijd van

Zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden

Slide 1 - Slide

Werkwoord: kneuzen (zwak)

VT
De vrouw .......... haar enkel.

Slide 2 - Open question

Werkwoord: proeven (zwak)

VT
De gasten ............ het gerecht.

Slide 3 - Open question

Werkwoord: wuiven (zwak)

VT
De boom ............ in de wind.

Slide 4 - Open question

Werkwoord: verdenken (sterk)

VT
De agenten ....... de man van diefstal.

Slide 5 - Open question

Werkwoord: onthouden (sterk)

VT
Ik ........... mijn pincode niet.

Slide 6 - Open question

Werkwoord: kopen (sterk)

VT
Mijn broertje ........... een ijsje.

Slide 7 - Open question

Werkwoord: blozen (zwak)

VT
De vrouw ......... van verlegenheid.

Slide 8 - Open question

Werkwoord: blozen (raden)

VT
De kinderen ....... het getal goed.

Slide 9 - Open question

Werkwoord: blozen (besteden)

VT
Karel ......... zijn geld aan luxe spullen.

Slide 10 - Open question

Werkwoord: verwoesten (besteden)

VT
De ramp ......... veel gebouwen.

Slide 11 - Open question

Oefenen WW dictee groep 8


Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
Voltooid deelwoord
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Tegenwoordig deelwoord
Zwakke en sterke werkwoorden

Slide 12 - Slide

Werkwoord: vervolgen

De crimineel wordt ..........

Slide 13 - Open question

Werkwoord: fladderen

De vogels vliegen .............. weg.

Slide 14 - Open question

Werkwoord: benutten

De sporter ........ zijn tijd goed.
VT

Slide 15 - Open question

Werkwoord: beslissen

De directeur ..... morgen of het doorgaat.

Slide 16 - Open question

Werkwoord: wachten

Een ..... voetbalteam blijft in de kleedkamer.

Slide 17 - Open question

Werkwoord: verwachten

De ....... winst blijft uit.

Slide 18 - Open question

Werkwoord: inlichten

De ....... ouders kwamen snel.

Slide 19 - Open question

Werkwoord: grazen

De  koeien lopen ......... door de wei.

Slide 20 - Open question

Werkwoord: schillen

De  ....... appel smaakt lekker.

Slide 21 - Open question

Werkwoord: vermoeden

Niets ....... liep Rik naar binnen.

Slide 22 - Open question

spelling
Thema 5 - week 3 - les 10

Maak alle opgaven
15 x plussen

Slide 23 - Slide