4.2 Grote getallen

4.2 grote getallen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.2 grote getallen

Slide 1 - Slide

Doel van deze les:

Ik herhaal de stof van vorige les en weet wat ik nog extra kan oefenen. 
Ik schrijf grote getallen op de goede manier met cijfers en woorden.

Slide 2 - Slide


Is 15 een veelvoud van 5?
Veelvouden
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quiz

Wat zijn de eerste 5 veelvouden van 4?
Veelvouden
A
0, 2, 4, 6, 8
B
4, 8, 12, 16, 20
C
4, 8, 16, 32, 64
D
1, 2, 3, 4, 5

Slide 4 - Quiz


Wat is een deler van 50?
A
17
B
12
C
10
D
3

Slide 5 - Quiz

Is 7 een deler van 21?
Delers
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quiz

Wat zijn alle delers van 12?
Delers
A
1, 12
B
2, 3, 4
C
1, 2, 3, 4, 6, 12
D
0, 1, 2, 3, 4, 6

Slide 7 - Quiz

Zet de decimale getallen in de juiste volgorde van klein naar groot.
3,3
2,99
3,19
3

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Slide

Grote getallen
duizend = 1000                                   3 nullen
miljoen = 1.000.000                            6 nullen
miljard = 1.000.000.000                     9 nullen
              

Slide 10 - Slide

Grote getallen
Schrijf 27 miljoen op in cijfers

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
vijftigduizend
A
500
B
5000
C
55000
D
50000

Slide 13 - Quiz

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
1,8 miljard
A
1 800 000
B
180 000 000 000
C
1 800 000 000
D
18 000 000 000

Slide 14 - Quiz

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
dertigduizend

Slide 15 - Open question

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
67 miljard

Slide 16 - Open question

Schrijf met alleen cijfers:
3,5 miljoen
Grote getallen

Slide 17 - Open question

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
2,4 miljard

Slide 18 - Open question

23000000 =
A
230 miljoen
B
230 miljard
C
23 miljard
D
23 miljoen

Slide 19 - Quiz

45000 =
A
45 duizend
B
45 honderd
C
45 miljoen
D
4,5 duizend

Slide 20 - Quiz

2300000
A
23 miljoen
B
2,3 miljoen
C
2,3 miljard
D
23 miljard

Slide 21 - Quiz

Aan de slag met 4.2
Maak paragraaf 4.2: opdracht 35, 36, 37, 38, 39, 40, 42 (blz. 181)


Kijk je werk ook na!

Slide 22 - Slide