AR1 Woordsoorten H1

Woordsoorten H1
Ik leer over zelfstandige naamwoorden en lidwoorden.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordsoorten H1
Ik leer over zelfstandige naamwoorden en lidwoorden.

Slide 1 - Slide

Woordsoorten H1
Zelfstandig naamwoord
Een woord voor een mens, dier, plant of ding.
Bijvoorbeeld: buurvrouw, schildpad, tulp, telefoon
Een naam is ook een zelfstandig naamwoord:
Tim, Schuurmans, Flipper, Ichthus College, Nijmegen, Rijn.

Zo vind je een zelfstandig naamwoord:
- Een z.n. heeft meestal een enkelvoud en een meervoud (vriend - vrienden)
- Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken (vriend - vriendje)
- Je kunt er vaak de, het of een voor zetten (de vriend, een vriend)

Concreet zelfstandig naamwoord (CZN): dit kun je aanraken.
Bijvoorbeeld: balpen, armband + plaatsnamen
Abstract zelfstandig naamwoord (AZN): kun je niet aanraken of bestaat niet.
Bijvoorbeeld: vrede, verliefd, Zweinstijn

Slide 2 - Slide

telefoon is een ..... zelfstandig naamwoord
A
concreet
B
abstract

Slide 3 - Quiz

vriendschap is een ...... zelfstandig naamwoord
A
concreet
B
abstract

Slide 4 - Quiz

brandweerwagen is een ..... zelfstandig naamwoord
A
concreet
B
abstract

Slide 5 - Quiz

verdienste is een ...... zelfstandig naamwoord
A
concreet
B
abstract

Slide 6 - Quiz

'Liefde' is een ... zelfstandig naamwoord.
A
concreet
B
abstract

Slide 7 - Quiz

tolerantie is een ........ zelfstandig naamwoord
A
concreet
B
abstract

Slide 8 - Quiz

woede is een ...... zelfstandig naamwoord
A
concreet
B
abstract

Slide 9 - Quiz

muziek is een ....... zelfstandig naamwoord
A
concreet
B
abstract

Slide 10 - Quiz

dennenappel is een ...... zelfstandig naamwoord
A
concreet
B
abstract

Slide 11 - Quiz

Carolien gelooft in elfjes.

Zit er een concreet zelfstandig naamwoord in de zin?
A
Nee
B
Ja, Carolien
C
Ja, elfjes
D
Ja, elfjes en Carolien

Slide 12 - Quiz

Een ... zelfstandig naamwoord geeft iets tastbaars aan.
A
concreet
B
onbepaald
C
voelbaar
D
abstract

Slide 13 - Quiz

Wat is het verschil tussen een concreet en een abstract zelfstandig naamwoord?
A
een abstract ZN kun je aanraken
B
een concreet ZN kun je aanraken
C
er is geen verschil
D
de een is een eigen naam

Slide 14 - Quiz

Woordsoorten H1
Lidwoord: hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord
De, het, een.
Bepaald lidwoord: De, het
Onbepaald lidwoord: Een

Slide 15 - Slide

het =
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 16 - Quiz

een =
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 17 - Quiz

De
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 18 - Quiz

Nederland
A
Onbepaald lidwoord
B
Bepaald lidwoord
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Quiz

Duidelijk zo? 
En dan nu: aan de slag!

Maken: Woordsoorsten H1 op Nieuw Nederlands voor vrijdag 29 mei 16.00

Slide 20 - Slide