spreekwoorden uitbeelden

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 22 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welk spreekwoord is er afgebeeld op de volgende foto's?

Slide 2 - Slide

Voorbeeld 1

Slide 3 - Slide

Voorbeeld 2

Slide 4 - Slide

Voorbeeld 3

Slide 5 - Slide

Antwoorden
1. Tijd is geld = als je ergens lang over doet, kost dat geld
2. Groene vingers hebben = je kunt goed met planten omgaan, weet wat en wanneer ze nodig hebben
3. Appels met peren vergelijken = je kunt niet twee totaal verschillende dingen met elkaar vergelijken

Slide 6 - Slide

Letterlijke herkomst
  • steenrijk
  • kant en klaar
  • door de beugel kunnen
  • iemand de duimschroeven aandraaien (iemand in het nauw brengen met lastige vragen)
  • peperduur


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Zoek de spreekwoorden
op de zoekplaat!

Slide 11 - Slide

Wat dacht je van deze?
Of...

Slide 12 - Slide

Verschil spreekwoorden en uitdrukkingen
  • Een spreekwoord is een vaste zin met een wijsheid of tip.
    Bijvoorbeeld: Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken. 

  • Een uitdrukking is een woord of groepje woorden met een aparte betekenis die je in zinnen kunt gebruiken.
    Bijvoorbeeld: vlinders in je buik hebben. 

Slide 13 - Slide

 Spreekwoorden 

Een spreekwoord is onveranderlijk
Je gebruikt dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde
Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. 
Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is). Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. 
Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’


Slide 14 - Slide

Uitdrukking 
Het is een overkoepelend begrip voor alle vaste verbindingen met een figuurlijke betekenis
Je kan een uitdrukking veranderen van woordvolgorde.

Voorbeeld:
 'Er als de kippen bij zijn', kun je veranderen in; 'Zij zijn er altijd als de kippen bij als het gratis is'.

Slide 15 - Slide

Gezegde
Vaste reeks woorden met een vaste betekenis.

Voorbeeld:  'met hart en ziel' en 'door dik en dun'.

Slide 16 - Slide

Verschil spreekwoord & uitdrukking & gezegde

Slide 17 - Slide

Aan het werk!
  1. spreekwoord/gezegde/uitdrukking uitbeelden
  2. spreekwoord/gezegde/uitdrukking in emoticons noteren

Slide 18 - Slide

opdracht 1 - spreekwoord/gezegde/uitdrukking uitbeelden
  • Kies een spreekwoord, een gezegde of een uitdrukking.
  • Beeld dit uit. Dit kan met materialen of met selfies of ...
  • Maak er een foto van.
  • Stuur de foto naar dkm@gsr.nl

=> Kan de rest van de klas raden wat er wordt uitgebeeld?

Slide 19 - Slide

opdracht 2 - spreekwoord/gezegde/uitdrukking in emoticons noteren
  • Kies een spreekwoord, een gezegde of een uitdrukking.
  • Zet dit om in emoticons.
  • Stuur de 'opgave' naar dkm@gsr.nl

=> Kan de rest van de klas ontcijferen wat er staat?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Aandachtspunten
Beide opdrachten in 1 document.
Je zorgt niet voor overlast binnen de school.
Half uur voor einde van de les ben je terug in het lokaal.

Slide 22 - Slide