Station Schrijven BK 1 perron 2

         Fase 2                                                        
Schrijven BK1 perron 2
De Rooi Pannen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

         Fase 2                                                        
Schrijven BK1 perron 2
De Rooi Pannen

Slide 1 - Slide

Welke soorten formulieren ken je?

Slide 2 - Mind map

Soorten formulieren
Voorbeelden:

- Inschrijfformulier voor sportclub / huisarts 
- Verhuisformulier

- Sollicitatieformulier

Slide 3 - Slide

opdrachten uit het boek
maken: blz. 21
               opdr. 2

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

opdrachten uit het boek
maken: blz. 22 - 23
opdr. 3 - 4

Bij opdracht 4 ga je zelf een formulier maken. Lees de opdracht goed om te weten wat er in het formulier moet staan.

Slide 8 - Slide

Wat vul je niet in bij 'adres'?
A
Straatnaam
B
Woonplaats
C
Huisnummer
D
Telefoonnummer

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze van een geboortedatum?
A
13 juli 2004
B
13 juli 04
C
13-07-2004
D
13-juli-2004

Slide 10 - Quiz

Wat is 'nationaliteit'?
A
De reden waarom je ergens wil werken
B
De school waar je op zit
C
De plek waar je bent geboren
D
Je straatnaam en huisnummer

Slide 11 - Quiz

Waar of niet waar.
Bij diploma's vul je ook het zwemdiploma in
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Formulieren invullen

Kijk goed naar het volgende voorbeeld. 
Wat voor goede dingen zie je en wat is niet zo goed? 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Waar moet je aan denken als je een formulier gaat invullen?

- Met pen schrijven
- In blokletters schrijven
- Hoofdletters
- Netjes / leesbaar schrijven
- Blaadje netjes en ongekreukt houden
- Niet goed gegaan? Opnieuw / typex .. Niet doorstrepen.. 

Slide 16 - Slide

Wat is er onduidelijk aan deze uitnodiging?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

opdrachten uit het boek
maken: blz.  24 - 26
opdr. 6 - 7 - (8)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Wat voor soort reclame was dit?
A
productreclame
B
merkreclame

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video

Wat voor reclame was dit?
A
productreclame
B
merkreclame

Slide 23 - Quiz

opdrachten uit het boek
 maken: blz. 27 - 28 - 29 
opdr. 9 - 10 

Slide 24 - Slide

poster
  • moet opvallen
  • tekst is kort en duidelijk
  • kernwoorden
  • complete informatie
  • soms met slagzin (slogan) 

Slide 25 - Slide

opdrachten uit het boek
lezen: blz. 31 - 32 - 33 ( posters en slagzin)
maken: opdr. 12 - 13 - 14 - 15

Slide 26 - Slide

Wat is een ander woord voor slagzin?
A
slogan
B
prijsvraag
C
affiche
D
uitnodiging

Slide 27 - Quiz

Waarom gebruiken ze vaak rijm in een slagzin?
A
Dat moet van de krant.
B
Dan hoeven ze minder te betalen.
C
Dan kun je het ook gebruiken in Sinterklaasgedichtjes.
D
Dan onthouden mensen het beter.

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Einde

Slide 30 - Slide