H3 politiek par.1 Wat is politiek

De politiek in Nederland
H3. paragraaf 1
1 / 20
next
Slide 1: Slide
maatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De politiek in Nederland
H3. paragraaf 1

Slide 1 - Slide

leerdoel
Aan het einde van de les kun je vertellen
wie er besluiten nemen in ons land
wat het algemeen belang is
wat het verschil is tussen directe en indirecte democratie
welke voor en nadelen een referendum heeft.

Slide 2 - Slide

Wie?
  • Politici bedenken maatregelen en nemen namens de bevolking besluiten.
  • Ambtenaren zijn persoenen die werken voor de overheid
  • De overheid zijn alle politici en ambtenaren samen


Slide 3 - Slide

Algemeen belang
De overheid bemoeid zich alleen met dingen die van algemeen belang zijn.

Om dit uit te voeren betalen burgers en bedrijven in belasting.

Slide 4 - Slide

Democratie
  • Politiek heeft invloed op jou en mij.
  • Democratie: het volk heeft invloed op politieke besluiten.
  • directe democratie: als inwoners zelf mogen stemmen over een wet.
> referendum


Slide 5 - Slide

Is dit directe of indirecte democratie? 

Slide 6 - Slide


Directe democratie




referendum/
volkstemming
indirecte democratie
Deze indirecte democratie wordt ook wel parlementaire democratie genoemd

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Als je werkt voor de overheid ben je een ...........
A
Politicus
B
Ambtenaar
C
Democraat
D
Minister

Slide 9 - Quiz

Waarmee houdt een ambtenaar zich bezig die bij het Rijk werkt?
A
Gemeentelijke zaken
B
Provinciale zaken
C
Landelijke zaken
D
Persoonlijke zaken

Slide 10 - Quiz

Welke van de onderstaande aspecten is een 'algemeen belang'?
A
De overheid
B
Het Rijk
C
Veiligheid
D
Ambtenaar

Slide 11 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

De overheid kan tegelijkertijd bezuinigen en de belasting verhogen.


A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Van overheidsbezuinigingen merk je als burger vrijwel niets.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Wat is een referendum?
A
Een volksvergadering
B
Een verkiezing
C
Een volksstemming (via de stembus)
D
Een volkstelling

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

De Brexit is een voorbeeld van een ............
A
Volksstemming
B
Overheid
C
Indirecte democratie
D
Referendum

Slide 16 - Quiz

De politiek moet vaker een referendum inzetten.
Deze moet bindend zijn.
A
eens
B
oneens

Slide 17 - Quiz

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 18 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 19 - Open question

maakwerk
maar eerst lezen
H3. par. 1
dan maken
blz.32, 33 en 34

Slide 20 - Slide