2.1: handel en nijverheid in de republiek

2.1 handel en nijverheid in de Republiek
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.1 handel en nijverheid in de Republiek

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt een beschrijving geven van de economie van de Republiek.
  • Je kunt uitleggen hoe de economie van de Republiek onderdeel werd van de wereldeconomie en welke rol de VOC  en de WIC daarbij speelden
  • Je kunt een verband leggen tussen de driehoekshandel, de slavenhandel en de plantageslavernij

Slide 2 - Slide

Wat ging er vooraf?
  • De Nederlandse Opstand (Tachtigjarige Oorlog) tegen Spanje

  • verder zonder de koning Filips II

  • Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden



Slide 3 - Slide

De economie van de Republiek
  • Na 1450: hollandse steden nemen Oostzeevaart over
  • 1540: Amsterdam uitgegroeid tot grote markt voor graan en hout
  • Maar... Antwerpen nog de belangrijkste handelsstad 
  • Val Antwerpen in 1585 --> vluchtelingen naar Republiek 
  • Namen kennis, macht en geld mee

Slide 4 - Slide

De economie van de Republiek
  • Er werd veel geld verdien met handel: handelskapitalisme 

  • Maar hoe...? 
  • Ingekochte goederen tijdje opslaan, doorverkopen als je veel winst kan halen. 
  • Plaats waar goederen werden opgeslagen: stapelmarkt

Slide 5 - Slide

Wat doen?
Leerling A: Meedoen met rest uitleg/ opdrachten maken/check met test jezelf/leerdoelen checken/ leerdoelen uitwerken + inleveren

Leerling B: Tekst lezen/opdrachten maken/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ leerdoelen uitwerken en inleveren

Leerling C: Tekst lezen/samenvatting maken/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ samenvatting en leerdoelen uitwerken en inleveren

Leerling D: Filmpjes kijken/vergelijken met leerstof/ samenvatting van filmpjes en leerstof/ check met test jezelf/ leerdoelen uitwerken en verslag inleveren
             

Slide 6 - Slide

VOC
  • In 16e eeuw: Spanjaarden + Portugezen nieuwe handelsroutes en werelddelen ontdekt. 
  • Zo handel in:
  • Rietsuiker, cacao, koffie en tabak uit Amerika
  • Specerijen zoals peper, nootmuskaat, foelie en kruidnagel uit Azië

Slide 7 - Slide

VOC
  • De Republiek ging mee doen aan deze handel
  • Richtten speciale handelsbedrijven op -->
  • VOC: Verenigde Oost-Indische Compagnie
  • Opgericht in 1602

Slide 8 - Slide

waarom?
concurrentie voorkomen!

  • samen tegen de Spanjaarden en Portugezen

  • concurrentie tussen Nederlanders onderling  vermijden

  • Samen werken: VOC

Slide 9 - Slide

Oprichting WIC
  • VOC succesvol, dus nog een compagnie --> 
  • WIC = West-Indische Compagnie 
  • 1621
  • Handelsmonopolie west Afrika en Amerika
  • Kaapvaart, VOC deed dit niet.
  • Minder succesvol dan VOC

Slide 10 - Slide

Rechten van de VOC + WIC
  1. Handelsmonopolie 
  2. Forten bouwen
  3. Verdragen sluiten met Indische vorsten
  4. Oorlog voeren

Slide 11 - Slide

WIC
  • Handelde ook in mensen --> slavenhandel
  • Afrikanen werden naar Amerika gebracht om te werken op de plantages
  • Producten van de plantages naar Europa gebracht + verkocht
  • Met geld wapens/buskruit/textiel kopen en weer verkopen in Afrika in ruil voor slaven.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide


Waarom slavernij?


  • Veel plantages lagen in Zuid-Amerika en waren bezit van Europeanen
  • Plantageprducten, zoals koffie, tabak, katoen en suiker, zijn erg populair in Europa
  • Om de producten te verbouwen waren veel landarbeiders nodig.
  • De oorspronkelijke bewoners van dit gebied waren volgens de Europeanen 'ongeschikt' voor deze arbeid...of al uitgemoord in de eeuwen ervoor...



Slide 15 - Slide


Transatlantische slavenhandel

  • Europese handelaren namen producten, zoals munitie, wapens en alcohol mee naar Afrika.
  • Daar werden ze door Afrikaanse stammen geruild tegen slaven: dit waren meestal gevangen genomen leden van andere Afrikaanse stam. 
  • Deze slaven werden vervolgens vervoerd naar slavenmarkten in Zuid-Amerika





De afbeelding laat zien op welke wijze slaven werden vervoerd op een slavenschip. Dergelijke tekeningen werden meestal gemaakt om aan te geven op welke vreselijke manier de slaven werden vervoerd. Deze tekening is gemaakt in opdracht van een commissie van de Engelse regering.

Slide 16 - Slide


Aan boord van een slavenschip

  • Vervoer en behandeling van de tot slaaf gemaakte mensen was vreselijk
  • Slaven werden vaak naakt en geketend aan elkaar vervoerd
  • Onhygiënische en ziekmakende omstandigheden leidden vaak tot de dood
  • Dode slaven werden, zonder enige vorm van respect, overboord gegooid.
  • Een slavenschip kon je soms op 5 zeemijlen (9 kilometer) afstand ruiken







Slide 17 - Slide


Slavenmarkten

  • De slaven die het overleefden werden verkocht op slavenmarkten
  • Daar werden de slaven 'opgepoetst' om er goed uit te zien.
  • Slaven waren niet goedkoop: ongeveer 200 gulden. Dat zou tegenwoordig ongeveer €2000 zijn. Voor die tijd waren dit enorme bedragen.
  • ...maar eigenlijk kocht je dus een mens voor een paar duizend euro...







Fort Elmina in Ghana, Afrika, was het fort waar vanuit Afrikaanse slaven werden 'ingekocht' en 'verscheept' naar Zuid-Amerika. 

Slide 18 - Slide

Driehoekshandel: Sleep de zinnen naar het goede land.
West - Afrika
Amerika
De Nederlanden
Hier werden de slaven verkocht.
Hier werden de slaven gekocht.
Rietsuiker en tabak, koffie, katoen, rum.

Slide 19 - Drag question

Wat waren de twee overeenkomsten tussen de VOC en de WIC?
A
Ze werkten samen in een compagnie.
B
Ze voeren met grote handelsschepen op Indië.
C
Ze brachten allebei hun handelswaar naar Amerika.
D
Ze hadden allebei een monopolie op de handel.

Slide 20 - Quiz

Sleep de woorden naar de goede plek.
WIC
VOC
Handelsposten.
Oost - Indië.
Kolonies.
Amerika.
Specerijen.
Slaven.

Slide 21 - Drag question

De Voc en de Wic waren belangrijk in de wereldhandel. Welke twee zinnen horen daar bij?
A
Ze brachten overal in de wereld veel rijkdom.
B
Ze hadden het alleenrecht op de handel met Oost en West Indië.
C
Ze werkten samen met andere Europese handelaren.
D
Zij handelden in producten die uit alle werelddelen kwamen.

Slide 22 - Quiz

Wat doen?
Leerling A: Meedoen met rest uitleg/ opdrachten maken/check met test jezelf/leerdoelen checken/ leerdoelen uitwerken + inleveren

Leerling B: Tekst lezen/opdrachten maken/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ leerdoelen uitwerken en inleveren

Leerling C: Tekst lezen/samenvatting maken/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ samenvatting en leerdoelen uitwerken en inleveren

Leerling D: Filmpjes kijken/vergelijken met leerstof/ samenvatting van filmpjes en leerstof/ check met test jezelf/ leerdoelen uitwerken en verslag inleveren
             

Slide 23 - Slide