This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Quiz: Infomatie (C)
SEt 2/3 (4h/v)
Slide 1 - Slide
Welke stellingen zijn juist?
A
Communicatie en informatie komen op hetzelfde neer
B
Communicatie is het overdragen van informatie
C
Communicatie is het verzamelen van informatie
D
Communicatie en informatie staan los van elkaar
Slide 2 - Quiz
Communicatie vs Informatie
Communicatie is het overdragen van informatie.
Dat kan zowel zonder (bijvoorbeeld door te praten)
als met technologie (bijvoorbeeld door het sturen van
een WhatsApp-bericht).
Slide 3 - Slide
Wat zijn GEEN voorbeelden van informatietechnologie op een smartphone?
A
Berichten ontvangen op WhatsApp
B
Foto's maken met je smartphone
C
App met stappenteller
D
Opladen van je smartphone
Slide 4 - Quiz
Welk apparaat maakt het gebruik van internet op jouw smartphone mogelijk?
A
Telefoonkabel
B
Accu
C
Zendmast
D
Provider
Slide 5 - Quiz
Internet op smartphone
Een telefoonkabel is (voornamelijk) voor vaste lijnen.
Je hebt een accu nodig om jouw smartphone te gebruiken, maar het is niet het apparaat dat internetten mogelijk maakt.
Een provider is de aanbieder van telecomdiensten, dus het is geen apparaat.
Slide 6 - Slide
Aan welke eis van informatie wordt onvoldoende voldaan als berichten in WhatsApp niet worden geladen?
A
Beschikbaarheid
B
Relevantie
C
Betrouwbaarheid
D
Volledigheid
Slide 7 - Quiz
Beschikbaarheid
De informatie is niet beschikbaar op het juiste moment.
Slide 8 - Slide
Aan welke eis van informatie wordt onvoldoende voldaan als je eerst reclame te zien krijg voordat je een filmpje kan bekijken op YouTube?
A
Beschikbaarheid
B
Relevantie
C
Betrouwbaarheid
D
Volledigheid
Slide 9 - Quiz
Relevantie
De reclame is ongevraagd (niet relevant).
Slide 10 - Slide
Aan welke eis van informatie wordt onvoldoende voldaan als een klasgenoot een SMS stuurd dat er morgen twee van je lessen vervallen?
A
Beschikbaarheid
B
Relevantie
C
Betrouwbaarheid
D
Volledigheid
Slide 11 - Quiz
Betrouwbaarheid
Om zeker te weten dat de lessen vervallen, kun je
het beste zelf in de roosterapp van school kijken.
Dit is de meest betrouwbare bron.
Slide 12 - Slide
Aan welke eis van informatie wordt onvoldoende voldaan als je wilt wetenof je droog op school kunt aankomen en in een weerbericht leest dat de regenkans voor vandaag 50% is.
A
Beschikbaarheid
B
Relevantie
C
Betrouwbaarheid
D
Volledigheid
Slide 13 - Quiz
Volledigheid
Het is onduidelijk wat 50% regenkans betekent.
Slide 14 - Slide
Op Instagram volg je een fitness influencer. In zijn laatste post toont hij een voedingssupplement. Volgens de influencer maakt dit product je snel erg sterk. Zelf is hij erg gespierd, dus deze informatie is betrouwbaar.
A
waar
B
onwaar
Slide 15 - Quiz
Onwaar
De influencer wordt waarschijnlijk betaald om reclame te maken voor dit product.
Je weet dus niet of hij eerlijk informatie geeft over het product.
Slide 16 - Slide
Je kijkt naar het journaal. Er zijn nieuwsberichten over verschillende gebeurtenissen, zowel in het buiten- als binnenland. Het journaal is daarom volledig.
A
waar
B
onwaar
Slide 17 - Quiz
Onwaar
In het journaal kan niet al het nieuws van een dag behandeld worden. Journalisten moeten een keuze maken:
Wat behandelen ze wel of niet?
Slide 18 - Slide
Je wilt je saldo op je bankrekening weten. Om je saldo te kunnen bekijken, moet je wel eerst inloggen. Deze informatie (jouw saldo) is beschikbaar.
A
waar
B
onwaar
Slide 19 - Quiz
Waar
Je moet inloggen, maar dit kan niet anders.
Je wilt namelijk niet dat iedereen jouw saldo kan bekijken.
Slide 20 - Slide
Je scrollt door je Facebook-feed. Tussen de posts van vrienden zie je een reclame voor een sportauto. Je zou graag rondrijden in een sportauto, dus deze reclame is doelgericht.
A
waar
B
onwaar
Slide 21 - Quiz
Onwaar
Waarschijnlijk heb je op jouw leeftijd geen rijbewijs om zelf in een auto te mogen rijden.
De reclame zou beter kunnen worden gericht op oudere personen.
Slide 22 - Slide
Wat is het doel van de app Instagram?
A
Aanleggen van een sociaal netwerk
B
Promoten van fotografie
C
Liken van foto’s
D
Delen en bekijken van foto’s
Slide 23 - Quiz
De Website can een ijssalon geeft gebruikers informatie over de ijssmaken die te verkrijgen zijn. Wat is GEEN onderdeel van het functioneel ontwerp?
A
De gegevens worden opgeslagen in een MySQL database.
B
De gebruiker kan een account aanmaken.
C
De gebruiker kan gegevens over smaken, zoals de ingrediënten en informatie over allergenen, bekijken.
D
De gebruiker kan een recensie geven over een ijssmaak.
Slide 24 - Quiz
Functioneel ontwerp
Bekijken van de gegevens is een functionaliteit.
Geven van een recensie is een functionaliteit.
Het aanmaken van een account is een functionaliteit.
Het database systeem hoort bij de implementatie. Het is voor het functioneel ontwerp niet belangrijk hoe de gegevens worden opgeslagen.
Slide 25 - Slide
Wat is GEEN systeem?
A
Een computer met alles wat daarbij hoort.
B
Alles wat informatie bevat.
C
Een samenhangend geheel van onderdelen die een gemeenschappelijk doel dienen.
D
Een apparaat dat gericht is op het leveren van informatie die nodig is om een bepaald doel te bereiken.
Slide 26 - Quiz
Systeem
Bij een systeem gelden twee dingen:
het bestaat uit onderdelen die samenwerken
het heeft een doel
Een doos vol met boeken, reclamefolders en losse papieren is niet samenhangend en dient geen gemeenschappelijk doel.
Slide 27 - Slide
Welke stelling over data en informatie is juist?
A
In een database wordt informatie opgeslagen.
B
Een informatiesysteem is altijd geautomatiseerd.
C
Een verjaardagskalender is een informatiesysteem.
D
De behoefte aan informatie is ontstaan door automatisering.
Slide 28 - Quiz
Data vs informatie
In een database wordt data opgeslagen, geen informatie.
Een informatiesysteem kan ook op papier bestaan (bv overzichtskaart bij een bushalte).
Behoefte aan informatie is van alle tijden. Alleen de vorm waarin informatie beschikbaar is en de hoeveelheid informatie is sterk veranderd.
Slide 29 - Slide
Volgens de AVG moet vooraf duidelijk zijn wat een organisatie met jouw gegevens gaat doen. Zo kun je zelf beslissen of je toestemming geeft voor de verwerking. Hoe wordt dit recht genoemd?
A
Recht op vergetelheid
B
Recht om in te zien
C
Recht op informatie
D
Recht op bezwaar
Slide 30 - Quiz
Welke van de onderstaande opties is GEEN grondslag voor gegevensverwerking volgens AVG?
A
Financiële winst
B
Toestemming
C
Vitale belangen
D
Wettelijke verplichting
Slide 31 - Quiz
Wat is het binaire getal 0110 als decimale getal?
A
110
B
11
C
8
D
6
Slide 32 - Quiz
Wat is het hexadecimaal getal 3E8 als decimale getal?
A
1000
B
10
C
38
D
3
Slide 33 - Quiz
De hoeveelheid rood in een RGB-kleur wordt aangegeven met 1 byte. Hoeveel verschillende tinten rood zijn er mogelijk?
A
12
B
1024
C
8
D
256
Slide 34 - Quiz
In welke situatie zou je een vectorafbeelding gebruiken ipv een bitmap?
A
Afbeelding om verkeersborden te maken.
B
Afbeeldingen die gebruikt worden in 2D-games.
C
Foto die je met je smartphone maakt.
D
Reclameposter in een bushokje, die bestaat uit een grote foto met wat tekst.