§3.5 Rendement

§3.5 Rendement
Gebruik van:

1 / 6
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 6 slides, with text slides.

Items in this lesson

§3.5 Rendement
Gebruik van:

Slide 1 - Slide

§3.5 Rendement
1. Een boiler is gevuld met water dat verwarmd moet worden  
       van 15˚C tot 80˚C. 
       Voor het verwarmen van het water is volgens een     
       berekening 31,4kJ warmte nodig. 
       In werkelijkheid is er voor het verwarmen 38,3 kJ nodig.
      a. Geef een verklaring/reden voor dit verschil.







Slide 2 - Slide

§3.5 Rendement
      1. Een boiler is gevuld met water dat verwarmd moet worden  
       van 15˚C tot 80˚C. 
       Voor het verwarmen van het water is volgens een     
       berekening 31,4kJ warmte nodig. 
       In werkelijkheid is er voor het verwarmen 38,3 kJ nodig.
      b. Bereken het rendement van de boiler.






Slide 3 - Slide

§3.5 Rendement
2. Door een beekje stroomt per minuut 4,8m3 water.
      Dit water wordt gebruikt om een waterrad te laten draaien.
      Voor en na het waterrad is een hoogteverschil van 2,0m.
       a. Bereken de zwaarte-energie van 4,8m3 water 
            op 2,0m hoogte.
             1m3 water heeft een massa van 1,0∙103 kg.

Slide 4 - Slide

§3.5 Rendement
2. Door een beekje stroomt per minuut 4,8m3 water.
      Dit water wordt gebruikt om een waterrad te laten draaien.
      Voor en na het waterrad is een hoogteverschil van 2,0m.
     b. Bereken het opgenomen vermogen van het waterrad.
          Pop is in dit geval gelijk aan de hoeveelheid 
                   zwaarte-energie die per seconde wordt omgezet.

Slide 5 - Slide

§3.5 Rendement
2. Beekje: per minuut 4,8m3 water, om een waterrad te laten      
       draaien. Hoogteverschil = 2,0m.
     c. Het waterrad is gekoppeld aan een dynamo, die elektrische energie     
          opwekt. Het rendement van het waterrad en de dynamo samen is 50%.
         Hoe groot is het elektrisch vermogen dar de dynamo levert?







Slide 6 - Slide