Periode 2 - week 47 - H.3.1 Fictie

Welkom!

Nederlands
periode 2
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom!

Nederlands
periode 2

Slide 1 - Slide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       

- H. 3.1 Fictie, p. 98: opdr. 1 
- Boek uitlezen, bouwplan recensie maken  
--> volgende week donderdag recensie inleveren!              
SCHRIJF IN JE AGENDA
Huiswerk donderdag

Slide 2 - Slide

Woensdag 23 november


Wat gaan we doen: 

  • Volgende week donderdag recensie inleveren! 
  • Vrijdag centrale mentorles: inschrijven maatwerk
  • H. 3.1 Fictie

Slide 3 - Slide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
Vorige keer

Slide 4 - Slide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
LET OP!
In plaats van de theorie in het lesboek, 
(psychisch perspectief, p.57) behandelen we de volgende begrippen: 
ik-verteller, personale verteller, alwetende verteller en meervoudig perspectief
Zie volgende slides.
Vertelperspectief

Slide 5 - Slide


Perspectief en vertelsituaties

Ik-vertelsituatie
De lezer kijkt door de ogen van een ik-figuur. Je weet als lezer niet meer dan de ik-verteller.
Personale vertelsituatie
Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van één personage. De hij/zij-vorm wordt gebruikt.
Alwetende vertelsituatie
De verteller weet alles over de personages, hij kent het verleden en de toekomst. 
Meervoudige vertelsituatie
Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van meerdere vertellers.
Meervoudige ik-vertelsituatie: meerdere ikken door wiens ogen je kijkt.
Meervoudige personale vertelsituatie: meerdere hij- of zijfiguren met wie je meekijkt.

Slide 6 - Slide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
Nieuw

Slide 7 - Slide

Tijd in verhalen

Slide 8 - Slide

Tijd in verhalen

Verhalen kunnen zich afspelen in een andere tijd.
Dit kan in de toekomst zijn of in het verleden.

Slide 9 - Slide

Tijd in verhalen
Om te bepalen in welke historische tijd een verhaal zich afspeelt, let je op de volgende zaken:
  • jaartal
  • historische figuren
  • historische gebeurtenissen
  • gewoontes, voorwerpen, kleding en eten
  • omgeving

Slide 10 - Slide

Tijd in verhalen

Je kunt de tijd in verhalen op verschillende manieren beschrijven:


- In welke tijd speelt een verhaal zich af?  (Historische tijd.)

- Hoeveel tijd verloopt er in het verhaal? (Vertelde tijd.)

- Wordt het verhaal in de juiste tijdsvolgorde verteld?                           --> is het verhaal chronologisch verteld of niet?

Slide 11 - Slide

Tijd in een verhaal is:
  • chronologisch
                 - terugverwijzing
                 - vooruitwijzing (spanning!)
  • niet-chronologisch
                - flashback

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Bekijk de film en beantwoord de volgende vragen:

- Fictie of non-fictie?
- Wie is volgens jou de hoofdpersoon?
- In welke tijd speelt het verhaal zich af? Hoe weet je          dat?
- Wat is de vertelde tijd?
- Is het verhaal chronologisch of niet-chronologisch en       waaraan zie je dat?
- Heeft de film volgens jou een gesloten of open einde?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
H.3.1 Fictie
p. 98
We lezen samen tekst 1 
'De eerste nacht'

Slide 16 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
H. 3.1 Fictie, p. 98: opdr. 1

 Wat?

Met wie?

Hulp?

Klaar?

Zelfstandig, in stilte
 Steek je vinger op
1. Lees de opdracht voor de online recensie
2. Schrijf het bouwplan voor je online recensie

Slide 17 - Slide