Paragraaf 2.2 Part 3

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Unit 2 - Wales

Je gebruikt de Past Simple als...

1. iets gebeurd is in de toekomst
2. iets iedere dag gebeurt
3. iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
4. iets nog niet gebeurd is

planning

• Herhaling Past Simple
• Vragen en ontkenningen
• Zelfstandig aan het werk

Lesson goal

at the end of the lesson... I know how to use the Past Simple.

Huiswerk

Paragraaf 2.2 Opdracht 1 t/m 6

Past Simple

Past Simple

Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.

The Past Simple

Bij regelmatige ww                     Bij onregelmatige ww

altijd het hele WW + ed

Achter het werkwoord plaats je 'ed

I walk -> I walked

2e rij (Past Simple) 
Kader blz. 254

Basis blz. 243 

My sister .......... (play) the guitar last year.

They ....... (go) home after school yesterday.

Vragen en ontkenningen

Bij alle werkwoorden (regelmatig en onregelmatig) hetzelfde:

Vragen: Did + onderwerp + hele werkwoord

Ontkenningen: Onderwerp + didn't + hele werkwoord

Voorbeelden

vragen en ontkenningen

• (+) It rained very hard.
• (-) It did not rain very hard.
• (?) Did it rain very hard?

• (+) You wrote a letter.
• (-) You did not write a letter.
• (?) Did you write a letter?

Past Simple - Vraag/Ontkenning

Vraagzinnen

Did + hele ww (1e kolom):

Did you walk to school yesterday?

Ontkennende zinnen

Didn't + hele www (1e kolom):

You didn't walk to school yesterday.

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een tijdsbepaling van verleden tijd.

• yesterday
• last week
• ten minutes ago
• in 2007
• this morning
  

Spelling

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:

I live - I lived

you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:

I drop - I dropped

they plan - they planned

 Spelling

Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:

I carry- I carried

you study- you studied

In de past simple komt er een -ed achter als er een klinker voor staat:

I play - I played

Choose the correct Past Simple form:
Nancy ....... with her friends yesterday.

1. has played
2. played
3. plaied
4. did played

Choose the correct Past Simple form:
I .... them a nice story

1. telled
2. did telled
3. did told
4. told

Choose the correct Past Simple form:
We ..... home together.

1. didn't went
2. not went
3. didn't go
4. doesn't go

Choose the correct Past Simple form:
...... see that movie last night?

1. Did you see?
2. Did you seed?
3. Did you saw?
4. Did you seeing?

Choose the correct Past Simple form:
I ..... him with his test.

1. didn't helped
2. didn't help
3. helped not
4. didn't helping

Huiswerk

Paragraaf 2.2 Opdracht 1 t/m 8

(7 + 8)