Spelling les 12

Pak je boek - 10 minuten lezen
timer
10:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Pak je boek - 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Vandaag:
  • Uitleg directe en indirecte rede
  • Opdracht 5 maken
  • Bespreken toetsstof
  • Quiz toetsstof
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Directe en indirecte rede
  • Directe rede: tekst wordt opgeschreven zoals het ook uitgesproken is. 
  • Bijvoorbeeld: De docent zei: 'Dennis, let eens op.'
  • Indirecte rede: geeft een omschrijving van de gesproken tekst
  • Bijvoorbeeld: De docent zei dat Dennis op moest letten. 

Slide 3 - Slide

Opdracht 5
  • Maak opdr. 5 (p. 211)
  • Je werkt individueel en in stilte
  • Klaar? Keuze: nog even lezen, of spelling H1 t/m 5 oefenen of samenvatten (toetsstof)

Slide 4 - Slide

Nakijken opdr. 5
  • De weerman zegt: 'Het gaat morgen de hele dag stormen.' of 'Het gaat morgen de hele dag stormen, zegt de weerman.'
  • Mijn vader zei na het eten dat hij wel een kop koffie lustte. 
  • Joyce zucht: 'Ik heb echt geen zin in dat familiefeestje.' of: 'Ik heb echt geen zin in dat familiefeestje, zucht Joyce.'
  • De buurvrouw vraagt aan Hanna: 'Kan je vanmiddag even op mijn kinderen passen?' of 'Kan je vanmiddag even op mijn kinderen passen?' vraagt de buurvrouw aan Hanna. 
  • Fedja riep geschrokken dat het al tien uur was. 

Slide 5 - Slide

Bespreken toetsstof:
  • Spelling H1 t/m 5
  • H1: werkwoordspelling (net als het SO)
  • H2: met of zonder -n  (sommige of sommigen)
  • H3: de schrijfwijze van getallen
  • H4: trema en apostrof (geen afkortingen etc.)
  • H5: leestekens (directe vs indirecte rede hoort hierbij)
  • Aantekening + oefeningen (H3) van samenstellingen

Slide 6 - Slide

Hoe ga je dit leren?
  • Nieuw Nederlands Online
  • Oefeningen uit het boek herhalen (lijken altijd op oefeningen van de toets)
  • www.cambiumned.nl
  • Filmpjes op YouTube met uitleg van Arnoud Kuijpers (linkjes zet ik in Magister
  • Samenstellingen: goede antwoorden in je schrift, maar komen ook op Magister. Leer niet alleen de regels, maar ook de uitzonderingen/lastige samenstellingen.

Slide 7 - Slide

'Je moet niet zo zeuren,' zei Jantje tegen Piet.
A
Directe rede
B
Indirecte rede

Slide 8 - Quiz

Welke is goed?
A
Alinea's
B
Alineas

Slide 9 - Quiz

Welke is goed?
A
Pony's
B
Ponys
C
Ponies

Slide 10 - Quiz

Welke is goed?
A
Cowboy's
B
Cowboys

Slide 11 - Quiz

Welke is goed?
A
Kopieen
B
Kopieën
C
Kopiëen

Slide 12 - Quiz

Welke is goed?
A
medeinzittende
B
mede-inzittende
C
medïnzittende

Slide 13 - Quiz

Welke is goed?
A
nonactief
B
non-actief

Slide 14 - Quiz

Welke is goed?
A
Lenteui
B
Lente-ui

Slide 15 - Quiz

Welke is goed?
A
een derde
B
eenderde

Slide 16 - Quiz

De breuk 1/4 schrijf je als...
A
één vierde
B
éénvierde
C
een kwart

Slide 17 - Quiz

geboorte + planning =
A
geboorteplanning
B
geboorte planning
C
geboorte-planning

Slide 18 - Quiz

Ik kan niet geloven dat jij je dat niet (herinneren)
A
herinnert
B
herinnerd

Slide 19 - Quiz

Als ik het niet gezien had, had ik het nooit (geloven).
A
gelooft
B
geloofd

Slide 20 - Quiz

De goed (uitrusten) wandelaars gingen verder met hun tocht
A
Uitgerustte
B
Uitgeruste

Slide 21 - Quiz

(Word) je niet eens moe van al dat gamen?
A
Word
B
Wordt

Slide 22 - Quiz

Sommige(n) hondjes liepen los in het bos.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 23 - Quiz

Kregen ook de laatste(n) fietsers die de tocht volbrachten een medaille?
A
Laatste
B
Laatsten

Slide 24 - Quiz

De oudere(n) werden naar hun kamer gebracht.
A
Oudere
B
Ouderen

Slide 25 - Quiz

Afsluiting
  • Volgende les: nieuw onderdeel
  • Toets komt op Magister

Slide 26 - Slide