Examentraining K6 - Planten en dieren en hun samenhang 12-4-2022

Wat gaan we doen in deze les?
  1. Uitleg leerdoel uitleg + oefenen
  2. Examenoefening maken + extra uitleg
 

1 / 55
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we doen in deze les?
  1. Uitleg leerdoel uitleg + oefenen
  2. Examenoefening maken + extra uitleg
 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen in deze les?
K6: Planten en dieren en hun samenhang:
- via determineren de naam opzoeken van organismen
- verbanden aangeven tussen vorm, bouw en leefwijze van organismen en de omgeving waarin deze organismen leven, en aangeven hoe planten en dieren zijn aangepast aan hun leefomgeving:
- delen waaruit zaadplanten zijn opgebouwd benoemen, hun functie(s) beschrijven en aangeven welke delen van planten voedingsmiddelen en/of grondstoffen leveren voor de mens:
- noemen welke relaties er zijn tussen organismen bij de energiestromen in een
ecosysteem:

Slide 2 - Slide

Hoe vind je de naam van een organisme?


Determineren

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Aanpassingen
Aanpassingen aan levende of niet-levende invloeden

Slide 6 - Slide

Aanpassing aan een levende invloed
Aanpassing aan een niet-levende invloed
Dikke vacht
Dunne vacht
Snavel voor soort voedsel
Gifstoffen zodat de plant niet wordt opgegeten
Zwemvoeten 
Aanpassing aan weinig licht

Slide 7 - Drag question

Aanpassen aan de omgeving

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Op de afbeelding zie je een windbloem.
Hebben windbloemen nectar?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
C
Allebei

Slide 11 - Quiz

Ademhaling
De organen via welke zuurstof wordt opgenomen en koolstofdioxide wordt afgegeven
bij dieren, met name:
- tracheeën bij insecten
- kieuwen bij vissen
- longen, kieuwen en huid bij amfibieën
- longen bij reptielen, vogels en zoogdieren

Slide 12 - Slide

Walvis
Vlieg
Forel
Pad
Longen en huid
Longen
Tracheeën
Kieuwen

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Aanpassingen bij vogels

Slide 16 - Slide

Een haaksnavel vinden we bij
A
planteneters
B
vleeseters
C
zaadeters

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Vleeseter
Alleseter
Planteneter

Slide 24 - Drag question

Vleermuizen komen in grote delen van de wereld voor. Er zijn bijna duizend verschillende soorten. Sommige soorten in de tropen leven van vruchten of van nectar en stuifmeel. Er zijn ook soorten die dieren zoals vissen of kikkers eten. De vampiervleermuis drinkt zelfs bloed van andere zoogdieren. In Nederland  zijn de meeste vleermuizen insecteneters. Ze gaan ’s nachts op jacht. Overdag rusten ze meestal in groepen, hangend in schuilplaatsen. In de  afbeelding hieronder wordt de kaak van een bepaalde vleermuis weergegeven.
 Wat voor soort voedsel eet deze vleermuis? Noem een eigenschap van het gebit in de
afbeelding waaraan je dat kunt zien.

Slide 25 - Slide

Uit welke delen bestaat een plant?
Organen = delen van een plant

  1. Wortel: water met mineralen opzuigen
  2. Stengel: water met mineralen vervoeren van de wortels naar de bladeren
  3. Blad: voedingsstoffen maken
  4. Bloem: zaden maken, voortplanting

Slide 26 - Slide

Weefsel

Slide 27 - Slide

Hoe vervoert een plant stoffen?
Houtvaten
- stroomt omhoog met mineralen vanuit de wortels
- wijd

Bastvaten:
- stroomt met glucose en ander voedingsstoffen vanuit
de bladeren naar andere delen
- smal

Slide 28 - Slide

Hoe vervoert een plant stoffen?

Slide 29 - Slide

onderdelen bloem

Slide 30 - Slide

Bestuiving
Bestuiving
Wanneer stuifmeel van een meeldraad op de stempel van een stamper terechtkomt,
heet dit bestuiving.

Bestuiving door insecten->insectenbloem
Bestuiving door de wind-> windbloem

Slide 31 - Slide

Bestuiving

Slide 32 - Slide

Bevruchting

Na bevruchting:


Eicel --> kiem


Zaadbeginsel --> zaad


Vruchtbeginsel --> vrucht

Slide 33 - Slide

Verspreiding van zaden
door plant zelf         door wind        door dieren

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Je ziet hier een mannelijk en een vrouwelijk deel van de bloem. Welk deel geeft een stamper aan?
A
1
B
2
C
3

Slide 36 - Quiz

Rozen gaan slap hangen als er verstoppingen in de vaten van de stengel voorkomen. Twee typen vaten zijn bastvaten en houtvaten.

Gaat een roos eerder slap hangen bij verstopping in de bastvaten of bij verstopping in de houtvaten?
A
Houtvaten
B
Bastvaten

Slide 37 - Quiz

Waar ontstaan stuifmeelkorrels?
A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 38 - Quiz

Uit welk onderdeel zou een
vrucht kunnen ontstaan?
A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 39 - Quiz

Op de afbeelding zie je een stamper.
Hoe heet deel P?
A
Helmknop
B
Stijl
C
Stempel
D
Vruchtbeginsel

Slide 40 - Quiz

Voedselketen en ecosysteem

Slide 41 - Slide

Paul ziet langs een sloot een sterk geurende plant met paarse bloemen. De plant heeft de geur van pepermunt en heet watermunt. De plant heeft ook uitlopers.
Watermuntplanten hebben kenmerken van insecten-bestuivers.
Noteer zo’n kenmerk dat in de informatie wordt gegeven.

Slide 42 - Open question

Paul ziet langs een sloot een sterk geurende plant met paarse bloemen. De plant heeft de geur van pepermunt en heet watermunt. De plant heeft ook uitlopers.

Hoe vindt de voortplanting bij watermuntplanten plaats?

A
Alleen geslachtelijk
B
Alleen ongeslachtelijk
C
Geslachtelijk en ongeslachtelijk

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Slide

Welk type kiezen heeft een wolf?
A
Kiezen A
B
Kiezen B
C
Kiezen C

Slide 45 - Quiz

Maak met behulp van onderstaande informatie een voedselketen met vier organismen.

Slide 46 - Slide

Planten maken nectar om insecten, zoals de mug, te lokken.
Waarvoor lokken planten insecten?
A
alleen voor het overbrengen van mannelijke geslachtscellen
B
alleen voor het overbrengen van vrouwelijke geslachtscellen
C
voor het overbrengen van vrouwelijke en mannelijke geslachtscellen

Slide 47 - Quiz

Als de bladeren na de lange winter aan poolwilgen verschijnen, komen bij de rupsen allerlei levensverschijnselen weer op gang, waaronder de ademhaling.
Hoe nemen rupsen zuurstof op?
A
met de huid
B
met de kieuwen
C
met de longen
D
met de tracheeën

Slide 48 - Quiz

Hoe vervoert een plant stoffen?
Vaten: buisjes waardoor opgelost stoffen stromen
Ze liggen in vaatbundels bij elkaar

Slide 49 - Slide

Bestuiving 
Voor de bevruchting moet er bestuiving plaatsvinden. Daarbij gaat stuifmeel van de meeldraden naar de stamper van een andere bloem (van hetzelfde soort). Dat kan op twee manieren:
1. Insectenbloemen
De bloemen lokken insecten door nectar.
Zij nemen het plakkerige stuifmeel en 
brengen het in de zoektocht naar nectar
op de stempel van een andere bloem.

Slide 50 - Slide

Bestuiving door insecten
Voor de bevruchting moet er bestuiving plaatsvinden. Daarbij gaat stuifmeel van de meeldraden naar de stamper van een andere bloem (van hetzelfde soort). Dat kan op twee manieren:
1. Insectenbloemen
2. Windbloemen
De wind zorgt ervoor dat de stuifmeelkorrels 
van de bloem weg waaien. De stuifmeelkorrels
blijven in de lucht zweven en komen zo bij de
stampers van andere bloemen terecht.

Slide 51 - Slide

Bestuiving door insecten
Voor de bevruchting moet er bestuiving plaatsvinden. Daarbij gaat stuifmeel van de meeldraden naar de stamper van een andere bloem (van hetzelfde soort). Dat kan op twee manieren:
1. Insectenbloemen
2. Windbloemen
De wind zorgt ervoor dat de stuifmeelkorrels 
van de bloem weg waaien. De stuifmeelkorrels
blijven in de lucht zweven en komen zo bij de
stampers van andere bloemen terecht.

Slide 52 - Slide

Bestuiving en bevruchting

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Slide

Slide 55 - Slide