1920 Chemisch rekenen deel 6 herhaling

Chemisch rekenen 
deel 5: wat is de mol?
1 / 12
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Chemisch rekenen 
deel 5: wat is de mol?

Slide 1 - Slide

Planning 

  • Chemisch rekenen herhaling


  • oefenopgaven maken

  • oefenopgaven bespreken





Slide 2 - Slide

Wet van massabehoud
4 Al (s) + 3 O2 (g) --> 2 Al2O3 (s)
Stel 9 gram aluminium reageert tot 17 gram aluminiumoxide. Dan was er 17-9 = 8 gram zuurstof nodig. 

Slide 3 - Slide

Par2: rekenen aan reacties
Als bekend is in welke massaverhouding stoffen reageren, kun je uitrekenen hoeveel beginstof je nodig hebt om alle beginstof weg te laten reageren.

Slide 4 - Slide

Hoe bereken je de overmaat?
Voorbeeld: 2 Ca + O2 --> 2 CaO
Calcium reageert met zuurstof in de massaverhouding 2 : 1
Er is 5 gram calcium en 3 gram zuurstof.
Welke stof is in overmaat en hoeveel?
Calcium      2        5       ?        -->         2         5          6
Zuurstof      1        ?        3       -->         1        2,5        3
Zuurstof is dus in overmaat met 3 - 2,5 = 0,5 gram

Slide 5 - Slide

Chemisch rekenen deel 4
Stoffen hebben massa's, stoffen bestaan uit moleculen, moleculen bestaan uit atomen, dus atomen hebben massa's.
 
1 u = 1,67x10-27 kg.     

Slide 6 - Slide

Deel 5: Atoommassa's en molecuulmassa's 
Atoommassa van ieder atoom aflezen 
  • Periodiek systeem op blz. 260

Molecuulmassa berekenen
  • Atoommassa's van alle atomen in 1 molecuul bij elkaar optellen


Slide 7 - Slide

  • Hoeveelheid zoals één dozijn.
  • 1 mol is 6,02214129 x 10²³ deeltjes
  • De constante van Avogadro
  • meervoud: molen


Wat is de mol?

Slide 8 - Slide

Van moleculen naar mol
Kijk mee op blz. 9

Aantal mol = aantal moleculen/getal van Avogadro
(aantal dozijn = aantal eieren/ getal van dozijn)
Aantal moleculen = aantal mol x getal van Avogadro
(aantal eieren = aantal dozijnen x getal van dozijn)
N = n x Na

Slide 9 - Slide

Aan de slag!
Wat: oefenopgaven
Waar: in schrift
Max Geluidsniveau: fluisteren
Hoe: individueel 
Oortjes: Ja, mag
Hulp: docent, medeleerling
Tijd: 20 minuten 
Klaar?: Kijk het na via de ELO
Huiswerk: Zie wat

timer
20:00

Slide 10 - Slide

AFSLUITING:
Uit hoeveel mol bestaat 1kilogram (= 1L) water? Rond het antwoord af op 1 cijfer na de komma

Slide 11 - Open question

Afsluiting
  1. J
  2. Je kunt het aantal moleculen omrekenen in mol. 
  3. Je kunt van mol in massa omrekenen en andersom. 

Slide 12 - Slide