WP 2+6, les 1

• LOB
• MBO
• Studiejaar 1

Eindopdracht 1.1

-Alles wat ingeleverd is, is nagekeken en staat ook in je onderwijsboom

-

Werkprocessen periode 1.2

2 werkprocessen:

* K1-W2 Adviseert en instrueert over preventie

* K1-W6 Communiceert met de zorgvrager en het sociale netwerk

PAK DE WERKBOEKJES VOOR DE BPV ER OOK BIJ!

Eindopdrachten 

Samen kijken naar de eindopdrachten in Its Learning

Criteria

• Je benoemt de aandachtspunten voor communicatie
  
• Je kunt de verbale en non-verbale communicatie van andere observeren en interpreteren
  
• Je benoemt wat actief luisteren inhoudt
  
• Je stemt jouw verbale en non-verbale communicatie af op de zorgvrager en zijn of haar netwerk
  
• Je luistert actief en toont begrip voor de houding van de ander 

Wat versta je onder communicatie?

non verbaal zonder woorden

verbaal met woorden

Het overbrengen van informatie heet het inhoudsniveau van de communicatie. 

Het betrekkingsniveau is het niveau waarop de zender aangeeft hoe de ontvanger de inhoud moet opvatten, en hoe hij zichzelf ziet in de relatie tot de ander.

De verbale en de non-verbale communicatie moeten met elkaar overeenkomen. Als dat niet het geval is, dan spreken we van tegenstrijdige communicatie.

Wat is het verschil tussen verbale en non verbale communicatie?

Actief luisten,
hoe doe je dat?

Op welke manieren kun je
non-verbaal communiceren?

Met een bepaalde gezichtsuitdrukking breng je je gevoelens over. Een ander woord voor gezichtsuitdrukking is mimiek.

Intonatie is de hoogte van je stem.

Het stemvolume is hoe hard iemand praat

 Je gebruikt gebaren om je woorden extra nadruk te geven.

De manier waarop iemand zit, staat of loopt noemen we zijn lichaamshouding. 

Luisteropdracht

- verhaaltje

- vragen beantwoorden met:

JA - NEE -WEET NIET

00:41

Wat gaat er mis in deze video?

Wat kunnen verstoringen zijn bij communicatie?

Problemen bij interpreteren

Een boodschap kan verkeerd geïnterpreteerd worden doordat mensen selectief waarnemen. 

Iemand kan namelijk alleen datgene waarnemen waar hij zijn aandacht op richt. 

En dat kan per persoon verschillen.

 Concreet waarneembaar gedrag

Een interpretatie is nooit alleen gebaseerd op je gevoel. Het is altijd gebaseerd op concreet waarneembaar gedrag. 

Concreet waarneembaar gedrag is gedrag dat je bij de ander ziet. 

Je baseert je interpretatie dus op iets wat je de zorgvrager hoort zeggen, iets wat hij doet of iets wat hij juist niet doet.

Aandachtspunten bij observeren en interpreteren:

• Houd rekening met waarden, normen en ideeën die je observatie beïnvloeden.
  
• Houd rekening met het verschil tussen het verzamelen van informatie en het interpreteren ervan.
  
• Onderscheid feiten en meningen in een observatie.
  
• Bepaal voor jezelf hoe je de invloed van subjectieve factoren zo veel mogelijk kunt beperken.
  
• Houd in je observaties rekening met wat je ziet, hoort, voelt en ruikt.

Wat is je bijgebleven
van deze les?

Werkboekjes

Neem het werkboekje K1-W6 door.

Kijk of je leerdoelen kan formuleren en daar zelf op kan reflecteren en feedback vragen voor je portfolio

Eindopdrachten

Maak de opdrachten 4A en 4 B

Echt contact maken

Goed in gesprek