2HV - les 29 lezen luisteren vraagwoorden

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Leemos
  3. Escuchamos
  4. Palabras interrogativas 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Leemos
  3. Escuchamos
  4. Palabras interrogativas 

Slide 1 - Slide

Controlamos los deberes
af: 
document in classroom (les 11 - herhaling stof)
 



leren:
voca 2.1 tm 2.3 N-S
aanvullende werkwoorden 1-24 S-N (roze werkwoordenblad) 


Slide 2 - Slide

Lees de tekst en beantwoord de vragen in het google document

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Luister naar het fragment en beantwoord de vragen in het google document
Luisterfragment

Slide 5 - Slide

De 3 categorieën vraagwoorden

Slide 6 - Slide

Categorie 1: eenvoudig
¿ Dónde?         Waar
¿A dónde?       Waarheen
¿De dónde?     Waar vandaan
¿ Cuándo?      Wanneer
¿ Cómo?          Hoe
¿ Por qué?      Waarom

Slide 7 - Slide

Categorie 2
Deze vraagwoorden nemen het geslacht en getal van het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen over.
   

¿Quién? ¿Quiénes?                  🡪 Wie?
¿Cuánto/a? ¿Cuántos/as?    🡪 Hoeveel?
LET OP!!
Als Cuánto met het werkwoord COSTAR (kosten) wordt gebruikt verandert cuánto niet!!!

Slide 8 - Slide

Categorie 3:        qué - wat, cuál(es) - wat/welke
Qué en cuál = WAT en WELKE





Slide 9 - Slide

Kies tussen de vraagwoorden: 
qué (2x), dónde (3x), cómo, quién.
  1. ¿De ______________ es Shakira? -Es de Colombia.
  2. ¿ _______________ trabajas? -Trabajo en un banco.
  3. ¿ _______________ se llama tu compañero de clase? - Se llama Ignacio
  4. ¿ _______________ vive en Miami? - Es mi hermano Juan
  5. ¿De ____________ son ustedes? - Somos holandeses, vivimos en Uithoorn.
  6. ¿A _______________ se dedica tu madre? - Ella es profesora en un instituto.
  7. ¿_______________ significa saludo? - Hola es un saludo.

Slide 10 - Slide

Deberes
af:
document in classroom (les 12 - lezen luisteren vraagwoorden)

leren:
voca 2.1 tm 2.3 N-S
aanvullende werkwoorden 1-24 S-N (roze werkwoordenblad) 

Slide 11 - Slide