Gedichten

Waar denk je aan bij het woord:
GEDICHT
1 / 16
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Waar denk je aan bij het woord:
GEDICHT

Slide 1 - Mind map

Kenmerken gedichten
  • Woorden en zinnen op een bijzondere manier over bladzijde verdeeld.
  • Minder woorden dan een gewoon verhaal.
  • Soms rijmen de regels op elkaar, maar dat hoeft niet.
  • De tekst is in stukjes verdeeld = STROFEN.
  • De tekst wordt op een mooie, leuke of bijzondere manier verteld.

Slide 2 - Slide

Voorbeeld

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Songtekst
Een songtekst is eigenlijk ook een gedicht, maar dan op muziek.


Een ander woord voor gedichten is POEZIE.

Slide 5 - Slide

Doel
Doel van de les is:
Aan het einde van de les kan de leerling vier kenmerken van gedichten opnoemen.


Slide 6 - Slide

Voorbeeld
Gedicht van Hans Andreus

Slide 7 - Slide

Vragen
  1. Waaraan kun je zien dat dit een gedicht is? Noem drie kenmerken.
  2. Sommige woorden rijmen. Noteer alle woorden die rijmen.
  3. Uit hoeveel strofen bestaat het gedicht?
  4. Waarom bestaat de middelste strofe maar uit 1 zin denk je?
  5. Vul in: De ik-persoon in dit gedicht ... zich.
  6. Wanneer had jij voor het laatst ergens geen zin in?
  7. Volgens de ik-persoon is het gezond je soms te vervelen. Ben je het daar mee eens? Leg uit.

Slide 8 - Slide

Gedicht Edward van de Velden

Slide 9 - Slide

Vragen
  1. Welke kenmerken van een gedicht herken je?
  2. Welke woorden rijmen op elkaar.

Slide 10 - Slide

Keuzeopdracht
Je gaat nu zelf aan de slag met het maken van een gedicht. 
Je hebt drie keuzes:

Slide 11 - Slide

1
Bekijk de foto op de volgende slide. Maak zelf ook zo'n gedicht.
  • Zoek een foto van de verpakking van iets dat je lekker vindt.
  • Zorg dat de productinformatie goed op de foto staat. 
  • Verwijder de tekst en vervang deze door jouw eigen tekst. 

Slide 12 - Slide

Liefde op siroop

Slide 13 - Slide

2
Maak zelf een stripgedicht. Doe het zo:
  • Zoek op internet een gedicht dat jij mooi vindt.
  • Lees het goed door.
  • Neem een a4'tje.
  • Maak minimaal 4 plaatjes van het gedicht.
  • Zet de zinnen van het gedicht in de plaatjes. 

Slide 14 - Slide

3
Zoek een Nederlandstalige songtekst. Kopieer het en zet titel en artiest er boven. 
  • Waarom heb je voor deze songtekst gekozen?
  • Over welke gevoelens gaat dit? Heb jij dit ook wel eens?
  • Ken je andere liedjes over dit onderwerp?
  • Wat zijn de verschillen en de overeenkomsten?

Slide 15 - Slide

Evaluatie
Doel van de les was:
Aan het einde van de les kan de leerling vier kenmerken van gedichten opnoemen.

Heb jij dit doel bereikt? Waarom wel/niet?
Wat ging goed, wat kan beter?

Slide 16 - Slide