Taal Thema 4 les 9

les 9 thema geld!
Uitdrukkingen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

les 9 thema geld!
Uitdrukkingen

Slide 1 - Slide

Wat betekent:
geld over de balk smijten

Slide 2 - Open question

Wat betekent:
zwemmen in het geld

Slide 3 - Open question

Wat betekent:
waar voor je geld krijgen

Slide 4 - Open question


met geld smijten
A
niet duur
B
niet zomaar geld kunnen uitgeven
C
erg veel geld uitgeven
D
geen geld meer hebben

Slide 5 - Quiz


het geld groeit me niet op de rug
A
niet duur
B
niet zomaar geld kunnen uitgeven
C
erg veel geld uitgeven
D
geen geld meer hebben

Slide 6 - Quiz


dat is geen geld
A
niet duur
B
niet zomaar geld kunnen uitgeven
C
erg veel geld uitgeven
D
geen geld meer hebben

Slide 7 - Quiz


platzak
A
niet duur
B
niet zomaar geld kunnen uitgeven
C
erg veel geld uitgeven
D
geen geld meer hebben

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:
stinkend rijk

Slide 9 - Open question

Wat betekent:
voor geen geld

Slide 10 - Open question

Wat betekent:
brengt geld in het laatje

Slide 11 - Open question

Wat betekent :
eieren voor je geld kiezen

Slide 12 - Open question

letterlijk of figuurlijk?
De kassajuffrouw doet het geld in haar laatje.
A
letterlijk
B
figuurlijk
C
x
D
x

Slide 13 - Quiz

letterlijk of figuurlijk?
Herza smijt het geld uit haar spaarpot op de grond.
A
letterlijk
B
figuurlijk
C
x
D
x

Slide 14 - Quiz

letterlijk of figuurlijk?
Ik kan kopen wat ik wil, want ik zwem in het geld.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 15 - Quiz

letterlijk of figuurlijk?
Rauw vis eten? Dat zou ik voor geen geld doen!
A
letterlijk
B
figuurlijk
C
geen van beide
D
kan beide

Slide 16 - Quiz

letterlijk of figuurlijk?
Ik neem de goedkoopste, ik kies eieren voor mijn geld.
A
letterlijk
B
figuurlijk
C
x
D
x

Slide 17 - Quiz

Ik koop geen goedkope, slechte spullen. Ik wil.....
A
stinkend rijk zijn
B
geld over de balk smijten
C
geld in het laatje brengen
D
waar voor mijn geld

Slide 18 - Quiz