Verkleinwoorden

• Nederlands
• Lager onderwijs

Verkleinwoorden

Soorten verkleinwoorden

'Gemakkelijk'

huis --> huisje

steen --> steentje

boom --> boompje

Luister goed en schrijf op.

Luister goed en schrijf op.

Luister goed en schrijf op.

Luister goed en schrijf op.

Luister goed en schrijf op.

Luister goed en schrijf op.

Luister goed en schrijf op.

Luister goed en schrijf op.

soorten verkleinwoorden

'gemiddeld'

Soms moet je verdubbelen

rem --> remmetje

bel --> belletje

ring --> ringetje

stang --> stangetje

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

soorten verkleinwoorden

'moeilijk'

1) Eindigen met een klinker --> schrijf 2 keer

foto --> fotootje

auto --> autootje

menu --> menuutje

soorten verkleinwoorden

'moeilijk'

2) Deze moet je gewoon onthouden

jongen --> jongetje

blad --> blaadje

glas --> glaasje

schip --> scheepje 

vat --> vaatje 

zeilschip --> zeilscheepje

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.

Luister goed.