W1 3V1 NE §2 GRAMMATICA + SCHRIJFVAARDIGHEID

Week 1
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Week 1

Slide 1 - Slide

Opzet week 1 - 4 t/m 8 januari
Les 1: grammatica
  • §2 taalkundig ontleden
Les 2: LessonUp
  • weektaken maken
Les 3: schrijfvaardigheid
  • introductie project betoog

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Deze week oefen je met:
  • het benoemen van verschillende woordsoorten.
  • het herkennen van een betoog.
  • het benoemen van tekstkenmerken in een betoog.

Slide 3 - Slide

Metacognitieve vaardigheden
Metacognitieve vaardigheden zijn vaardigheden die je nodig hebt om jouw leerproces te sturen. Deze vaardigheden zijn in zeven stappen opgedeeld. Deze twaalf stappen introduceer ik de aankomende weken. Kort samengevat gebruik je de volgende vaardigheden of leer je deze beter in te zetten:
  • plannen
  • reflecteren
  • persoonlijke (leer)doelen opstellen

Slide 4 - Slide

Hoe zien we dat terug in de les?
1. Taakanalyse - Wat wordt er van mij verwacht? 
2. Voorkennis - Wat weet ik al?
3. Doelen - Wat moet ik bereiken?
4. Plannen - Hoe ga ik de taak uitvoeren?
5. Monitoren - Hoe ver ben ik van mijn doel verwijderd?
6. Zelf-evaluatie - Heb ik mijn doel bereikt?
7. Reflectie - Hoe tevreden ben ik met het leerproces

Slide 5 - Slide

Hoe zien we dat terug?
Tijdens de klassikale les en in de LessonUp verwerk ik de stappen rondom metacognitieve vaardigheden. Deze onderdelen zijn geen extra opdrachten, maar ze helpen jou om doelgerichter en rustiger te leren.

Slide 6 - Slide

Les 1
Grammatica:
§4 - Opbouw van argumentatie (blz. 20-23)

Lees de theorie op bladzijde 142. Neem vervolgens de LessonUp door.

Slide 7 - Slide

Taalkundig vs. Redekundig

Slide 8 - Slide

Taalkundig
  1. Taakanalyse – Wat wordt er van mij verwacht?
  2. Voorkennis – Wat weet ik al?

Maak twee rijtjes van de woordsoorten. Verdeel de woordsoorten in makkelijk en moeilijk.

Slide 9 - Slide

Even oefenen
Noteer van onderstaande zin alle zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.

 

De politie heeft in Naarden een nachtelijke klopjacht gehouden op een inbreker die rond middernacht een huis binnen was gedrongen.




Slide 10 - Slide

Even oefenen
Noteer van onderstaande zin alle zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.

 

De politie heeft in Naarden een nachtelijke klopjacht gehouden op een inbreker die rond middernacht een huis binnen was gedrongen.


zelfstandige naamwoorden: politie, Naarden, klopjacht, inbreker, middernacht, huis
lidwoorden: de, een, een, een
bijvoeglijke naamwoorden: nachtelijke

Slide 11 - Slide

Even oefenen
Noteer van onderstaande zin alle bijwoorden, voorzetsels, voorzetseluitdrukkingen en voornaamwoorden. Geef bij de voornaamwoorden ook aan om wat voor soort het gaat.

 

De acteurs mochten maandagavond over hun nieuwste voorstelling vertellen en wezen daarbij op allerlei actuele privacyvraagstukken.




Slide 12 - Slide

Even oefenen
Noteer van onderstaande zin alle bijwoorden, voorzetsels, voorzetseluitdrukkingen en voornaamwoorden. Geef bij de voornaamwoorden ook aan om wat voor soort het gaat.

 

De acteurs mochten maandagavond over hun nieuwste voorstelling vertellen en wezen daarbij op allerlei actuele privacyvraagstukken.

bijwoorden: -
voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen: over, op
voornaamwoorden: hun (bezittelijk)





Slide 13 - Slide

Even oefenen
Noteer van onderstaande zin alle werkwoorden. Geef aan wat voor soort werkwoord het.


In sommige fabrieken zullen op de bestaande machines ook andere producten worden gemaakt.




Slide 14 - Slide

Even oefenen
Noteer van onderstaande zin alle telwoorden. Geef ook aan of het om een rangtelwoord of hoofdtelwoord gaat en of het om een bepaald of onbepaald telwoord gaat.

 

Volgens de laatste cassettebandjesfabriek van de Benelux is de verkoop van cassettebandjes in de afgelopen vijf jaar vervijfvoudigd, doordat mensen zich afzetten tegen de digitale media.






Slide 15 - Slide

Even oefenen
Noteer van onderstaande zin alle telwoorden. Geef ook aan of het om een rangtelwoord of hoofdtelwoord gaat en of het om een bepaald of onbepaald telwoord gaat.
 

Volgens de laatste cassettebandjesfabriek van de Benelux is de verkoop van cassettebandjes in de afgelopen vijf jaar vervijfvoudigd, doordat mensen zich afzetten tegen de digitale media.


laatste (onbepaald rangtelwoord)
vijf (bepaald hoofdtelwoord)




Slide 16 - Slide

Even oefenen
Noteer van onderstaande zin alle werkwoorden. Geef aan wat voor soort werkwoord het.


In sommige fabrieken zullen op de bestaande machines ook andere producten worden gemaakt.


Zullen: hulpwerkwoord
Worden: hulpwerkwoord
Gemaakt: zelfstandig werkwoord



Slide 17 - Slide

Les 2
Grammatica en schrijfvaardigheid:

Werken aan de weektaken


Slide 18 - Slide

Extra uitleg en oefenen
Herhaling lesstof
  • PowerPoint woordsoorten jaar 2 - zie Magister studiewijzer
  • Naslag grammatica Kern - blz. 164-170

Extra oefenen

Slide 19 - Slide

Les 3

Schrijfvaardigheid
  • Introductie project betoog

Voor schrijfvaardigheid gebruik je het boekje genaamd '3VH - project betoog'. Het lesmateriaal vind je bij TEAMS en in Magister - studiewijzer.

Slide 20 - Slide

Introductie
Aan het einde van dit project kun je:
• een betoog schrijven over een maatschappelijk actueel onderwerp gebaseerd op een documentatiemap.
Tijdens dit project leer je:
• een schrijfplan te maken bij een argumentatiestructuur.
• een correcte stelling te formuleren voor een betoog.
• voorargumenten, tegenargumenten en weerlegging vorm te geven bij de geformuleerde stelling.

Slide 21 - Slide

Verschillende tekstsoorten - doelen
De volgende drie tekstsoorten kom je regelmatig tegen:
1. uiteenzetting (informeren)
2. betoog (overtuigen)
3. beschouwing (opiniëren) 

Slide 22 - Slide

Uiteenzetting
Een uiteenzetting is een objectieve, informerende tekst. In een uiteenzetting geef je veel feiten en daarnaast uitleg. De uitleg speelt een belangrijke rol. Het schrijfdoel is informeren, dus de schrijver blijft objectief. De hoofdgedachte van een uiteenzetting is een constatering.

Slide 23 - Slide

Betoog
Een betoog is een tekst waarmee je als schrijver de lezers wilt overtuigen van jouw standpunt. Een betoog bevat: het standpunt van de schrijver en argumentatie ter ondersteuning van het standpunt. De hoofdgedachte van een betoog is het standpunt van de schrijver.

Slide 24 - Slide

Beschouwing
Een beschouwing is een tekst die de lezer aan het denken wil zetten over een bepaalde kwestie. Het onderwerp van een beschouwing is een probleem of kwestie. In je tekst maak je niet alleen duidelijk om welk probleem of welke kwesties het gaat, maar je belicht het onderwerp van verschillende kanten. In een beschouwing laat je het oordeel aan de lezer over. De hoofdgedachten van een beschouwing is meestal een opsomming van oplossingen, voor- en nadelen of verklaringen.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Taken week 1


Grammatica en schrijfvaardigheid (inleveren via LessonUp)
o §2. Taalkundig ontleden opdrachten 1-4 (blz. 144)
o Opdrachten les 1 (project betoog) (blz. 3-6)



Slide 27 - Slide

Lever hier foto's in van de gemaakte weektaken.

Slide 28 - Open question

Weektaak 1 afgerond

Slide 29 - Slide