Mijn boek ligt open op paragraaf: 9.3 blz. 31 (huiswerkcontrole)
Ik heb alleen de benodigde spullen op tafel: Boek en etui
Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op
Als de docent praat ben ik stil
Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1
This lesson contains 20 slides, with text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Verwachtingen vandaag!
Mijn boek ligt open op paragraaf: 9.3 blz. 31 (huiswerkcontrole)
Ik heb alleen de benodigde spullen op tafel: Boek en etui
Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op
Als de docent praat ben ik stil
Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
Slide 1 - Slide
Leerdoelen herhalen
Je kunt beschrijven onder welke omstandigheden fotosynthese en verbranding plaatsvinden.
Je kunt aangeven welke stoffen een plant kan maken uit de grondstof glucose en wat de functies zijn van deze stoffen.
Slide 2 - Slide
9.4 Voortplanting
Thema 9 planten
Slide 3 - Slide
Leerdoelen 9.4
Je kunt beschrijven hoe ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting plaatsvinden en je kunt hiervan voorbeelden bij planten geven.
Je kunt de delen van een bloem noemen met hun kenmerken en functies
Slide 4 - Slide
Ongeslachtelijke voortplanting
Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een organisme uit tot een nieuw organisme.
Dit vindt plaats door mitose ( gewone celdelingen).
Na mitose bevatten beide dochtercellen dezelfde informatie voor erfelijke eigenschappen als de moedercel.
Na ongeslachtelijke voortplanting hebben alle nakomelingen dus hetzelfde genotype als de ouderplant
Slide 5 - Slide
Vormen van ongeslachtelijke voortplanting 1/2
Stekken: hierbij snij je een stuk van een stengel of blad af, deze verpoot je en groeit uit tot een nieuwe plant
Knol: Een verdikte stengel of wortel die reservevoedsel bevat. Hieruit groeit een nieuwe plant die nieuwe knollen vormt.
Bol: Bestaat uit een bolschijf met rokken. Tussen de rokken bevinden zich knoppen. Als een bol uitloopt, ontstaat hieruit een nieuwe plant. De andere knoppen ontwikkelen zicht tot nieuwe bollen.
Slide 6 - Slide
Ongeslachtelijke voortplanting 2/2
Enten: Bij Enten wordt een deel van een plant op een deel van een andere plant geplaatst. De vaatbundels in de ent groeien vervolgens weer vast aan de vaatbundels in de onderstam.
Uitlopers: zijn horizonaalt groeiende stengels waaraan op bepaalde plaatsen jonge planten ontstaan. Als deze jonge planten van de ouderplant worden gescheiden, ontwikkelen ze zich zelfstandig verder.
Wortelstokken: zijn hetzelfde als uitlopers, maar groeien onder de grond.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Geslachtelijke voortplanting
Bij geslachtelijke voortplanting versmelten de kernen van twee geslachtscellen. Hierdoor ontstaat een bevruchte eicel.
Een bevruchte eicel kan uitgroeien tot een nieuw individu.
Geslachtcellen ontstaan door meiose (reductiedeling).
Na de meiose bevat elke dochtercel de helft van het aantal chromosomen van de moedercel.
Bij bevruchting versmelten twee geslachtcellen met elkaar.
Bij geslachtelijke voortplanting ontstaan dan ook nakomelingen met telkens nieuwe genotypen.
Slide 9 - Slide
Bouw en functie van bloemen
Bloemen zijn nodig voor geslachtelijke voortplanting van zaadplanten.
Bloemen kunnen er verschillend uitzien.
Toch zijn alle bloemen op een vergelijkbare manier opgebouwd.
Slide 10 - Slide
Bloemkroon
De bloemkroon bestaat uit kroonbladeren.
Bij veel planten zijn de kroonbladeren groot en opvallend gekleurd. Dit heeft als functie om insecten te lokken.
Sommige planten hebben kleine en groene kroonbladeren, zoals grassen. Dit zijn vaak windplanten.
Kroonbladeren kunnen zowel aan elkaar groeien of los van elkaar groeien, dit verschilt per plant.
Slide 11 - Slide
Bloemkelk
De bloemkelk bestaat uit kelkbladeren.
Deze zijn meestal groen.
Als de bloem nog in de knop zit, beschermt de bloemkeld de rest van de bloem tegen uitdroging en kou.
Als de bloem opengaat, vallen bij sommige bloemen de kelkbladeren direct af.
Slide 12 - Slide
Stampers
Stampers zijn de vrouwelijke voortplantingsorganen van planten.
Een stamper bestaat uit een stempel, een stijl en een vruchtbeginsel.
Op de stempel komt bij de bestuiving stuifmeel terecht. Door de stijl groeit een stuifmeelbuis naar de eicel.
In een vruchtbeginsel bevinden zich één of meer zaadbeginsels. Hierin zit een eicel.
Elke eicel kan maar door één stuifmeelkorrel worden bevrucht.
Uit elke zaadbeginsel ontstaat na bevruchting een zaad. Uit het vruchtbeginsel ontstaat dan een vrucht.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Meeldraden
Meeldraden zijn de mannelijke voortplantingsorganen van planten.
Een meeldraad bestaat uit een helmdraad en een helmknop.
De helmdraad draagt de helmknop.
In de helmknop ontstaat stuifmeel.
Stuifmeel bestaat uit stuifmeelkorrels.
Een stuifmeelkorrel is een mannelijke geslachtscel en is door meiose ontstaan.
Als de helmknop open komt komen de stuifmeelkorrels vrij.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Aan het werk!
Maken opdrachten 9.4: 1, 2, 4, 5 en 6
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar? Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 9.4
Veel goed? -> Maken 7+ online extra
timer
25:00
Slide 19 - Slide
Leerdoelen herhalen
Je kunt beschrijven hoe ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting plaatsvinden en je kunt hiervan voorbeelden bij planten geven.
Je kunt de delen van een bloem noemen met hun kenmerken en functies