Naamgevingstechnieken inleiding

Bedenk een naam voor een helm die je kan opplooien.
1 / 15
next
Slide 1: Mind map
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bedenk een naam voor een helm die je kan opplooien.

Slide 1 - Mind map

Bedenk een naam voor een draaiend bankje, zodat je altijd een droge zitplaats hebt!

Slide 2 - Mind map

Hoe noem je nieuwe woorden?

Slide 3 - Open question

Een taal bezit veel trucs om woorden te vormen. Kennen jullie enkele technieken?

Slide 4 - Open question

1. Woorden gevormd met onderdelen
a) Samenstelling
b) Afleiding
c) Afkorting / verkorting

Slide 5 - Slide

Woorden gevormd met onderdelen
Samenstelling
Afleiding
Afkorting /verkorting

Slide 6 - Drag question

2. Leenwoorden
  • uit het Engels
  • uit het Frans
  • uit het Spaans
  • uit het Italiaans
  • uit het Latijn

Slide 7 - Slide

Geef een voorbeeld van een leenwoord

Slide 8 - Open question

3. Metoniemen = vorm van figuurlijk taalgebruik
Je gebruikt een ander woord voor wat je bedoelt:
  • Oorzaak voor gevolg bv. Wie is er hier met vuile voeten gekomen?
  • Deel voor het geheel = pars pro toto bv. de bemanning bestaat uit 8 koppen
  • Geheel voor het deel = totum pro parte bv. België verloor de match.
  • Het concrete voor het abstracte Bv. Goed zijn boterham verdienen

Slide 9 - Slide

Oorzaak voor gevolg
Deel voor het geheel
Geheel voor het deel
Het concrete voor het abstracte

Slide 10 - Drag question

3. Metoniemen = vorm van figuurlijk taalgebruik

  • Naam door plaats van herkomst bv. een glas champagne
  • Naam van uitvinder(= eponiem) bv. brailleschrift
  • Maker voor het gemaakte bv. Ik zoek het op in de Van Dale

Slide 11 - Slide

Plaats van herkomst
Naam van uitvinder (eponiem) of merknaam
Maker voor het gemaakte

Slide 12 - Drag question

3. Metoniemen = ook woorden die verwijzen naar een eigenschap
  • Typisch kenmerk
  • Materiaal waaruit het gemaakt is

Slide 13 - Slide

Metafoor = beeldspraak

Slide 14 - Open question

En nu oefenen maar!

Slide 15 - Slide