6.4- Transistor

Klas binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats 
  • Mobil uit & in je tas 
  • Je bent startklaar voor de les                         
  • Aandacht voor de docent 
  •        (let op teken docent!)
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Klas binnenkomen
  • Ga rustig naar je plaats 
  • Mobil uit & in je tas 
  • Je bent startklaar voor de les                         
  • Aandacht voor de docent 
  •        (let op teken docent!)

Slide 1 - Slide

Tijdens de les
  • Doe actief mee 
  • stoor niet         
  • Bij vragen eerst je vinger opsteken           
  • Houd het lokaal netjes

Slide 2 - Slide

6.4 Transistor

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Herhaling  6.3  (5 min)
  2. Uitleg paragraaf 6.4  (12 min)
  3. Zelfstandig werken 6.4 (15 min)
  4. Afsluiting/Vragen 6.4 (13 min)

Slide 4 - Slide

Herhaling  6.3

Slide 5 - Slide

Het relais
Het relais
Elektromagneet
Breekcontact / maakcontact 


Slide 6 - Slide

 6.4 Transistor ( Lesdoelen)
  1. Je  kunt de verschillende onderdelen van een transistor benoemen. 
  2. Je kunt in een schakelschema met een transistor zien of er een apparaatstroom gaat lopen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Transistor
- Schakelaar / stroom versterkt doorgeven
- 3 aansluitpunten: basis (B), collector (C) en emitter (E)
- Toepassingen: versterker --> stroom versterkt doorgeven, processor van een computer --> schakelaar

Slide 9 - Slide

Werking transistor
Drie aansluitpunten
 1) collector (C)
 2) basis (B)
 3) emitter (E)

Kleine stroom B naar E,
grote stroom C naar E

Slide 10 - Slide

Geen signaal
Geen stroom van basis naar emitter —>
Geen stroom van basis naar emitter
Wel signaal
Zwakke stroom van basis naar emitter —>
Grote stroom van basis naar emitter

Slide 11 - Slide

Werking transistor
Inbraak alarm

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken
  • Wat: Maak hoofdstuk 6.4 (opgaven: 51 t/m 64  blz. 63 t/m 66)   
  • Hoe: 20 min zelfstandig werken, daarna mogen jullie overleggen.     
  • Hulp: Nova boek / Docent
  • Tijd: Tot 10 min voor het einde van de les.     
  • Uitkomst: 6.4 af    
  • Klaar: Test jezelf maken.
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Even testen
Hierna komen allemaal testvragen (25 stuks)
Wat weet je nog van dit hoofdstuk??

Slide 14 - Slide

Hoe loopt de hoofdstroom in een transistor?
A
Van emitter naar collector
B
Van emitter naar basis
C
Van basis naar collector
D
Van collector naar emitter

Slide 15 - Quiz

Wat betekent LDR
A
Licht Door Resistent
B
Light Dependant Resistor
C
Ligt Daar te Rusten
D
Langs De Regenboog

Slide 16 - Quiz

Waarop reageert een LDR
A
op licht, hoe meer licht des te lager is de weerstand
B
op licht, hoe minder licht des te lager is de weerstand
C
op warmte, hoe meer warmte des te lager is de weerstand
D
op warmte, hoe minder warmte des te lager is de weerstand

Slide 17 - Quiz

Als er licht schijnt op een LDR wat gebeurt er dan
A
Niets
B
De weerstand wordt groter
C
De weerstand wordt kleiner

Slide 18 - Quiz

Wat betekent NTC
A
Niet te concentreren
B
Nader te communiceren
C
Negatief te communiceren
D
Negatieve Temperatuur Coëfficiënt

Slide 19 - Quiz

Waarop reageert een NTC
A
op licht, hoe meer licht des te lager is de weerstand
B
op licht, hoe minder licht des te lager is de weerstand
C
op warmte, hoe meer warmte des te lager is de weerstand
D
op warmte, hoe minder warmte des te lager is de weerstand

Slide 20 - Quiz

Hoe heet een schakelaar die werkt met een permanente magneet?
A
Relais
B
Reedcontact
C
Transistor
D
Dynamo

Slide 21 - Quiz

Een relais werkt als volgt:
A
Het verhoogt of verlaagt de spanning van 10.000V naar 230V
B
Is een elek. magnetische schakelaar. Door spanning door een spoel kan je een andere stroom inschakelen.
C
Een elektrisch schakelcontact in een glazen buisje dat bediend wordt door een magnetisch veld.

Slide 22 - Quiz

Hoeveel "pootjes" heeft de transistor?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz

Een transistor is een elektrische schakelaar. Welke 3 aansluitpunten heeft de transistor?
A
a, b, c
B
b, c, d
C
b, c, e
D
c, d, e

Slide 24 - Quiz

Een TRANSISTOR heeft 3 belangrijke punten: B,C,E
A
B is BASIS, C is COLLECTOR, E is ENERGIE
B
B is BASIS, C is CAPACITEIT, E is ENERGIE
C
B is B-STROOM, C is COLLECTIEF, E is EMITTER
D
B is BASIS, C is COLLECTOR, E is EMITTER

Slide 25 - Quiz

Hoe loopt de hoofdstroom in een transistor?
A
Van emitter naar collector
B
Van emitter naar basis
C
Van basis naar collector
D
Van collector naar emitter

Slide 26 - Quiz

Wat is een relais?
A
Een elektrische schakelaar
B
Een magnetische schakelaar
C
Een lichtschakelaar
D
Een drukschakelaar

Slide 27 - Quiz

Wanneer loopt er een stroom door een reedcontact (uiteraard in een verder gesloten schakelaar)?
A
Als er een lampje in de schakeling is opgenomen
B
Als er een weerstand in de schakeling is opgenomen
C
Als een magneet zich bevindt in de buurt van een reedcontact
D
Als een stukje ijzer zich bevindt in de buurt van een reedcontact

Slide 28 - Quiz

Hoe loopt de hoofdstroom in een transistor?
A
Van emitter naar collector
B
Van emitter naar basis
C
Van basis naar collector
D
Van collector naar emitter

Slide 29 - Quiz

Je ziet in de afbeelding het symbool van een ......
A
NTC
B
PTC
C
LDR
D
LED

Slide 30 - Quiz

Welke weerstand zit er in een thermometer?
A
NTC
B
POTMETER
C
LDR
D
CONDENSATOR

Slide 31 - Quiz

Spanning is 230 Volt en de stroom is 10 Ampere.
Wat is de weerstand van het apparaat?
A
2,3 ohm
B
2300 ohm
C
23 ohm
D
0,04 ohm

Slide 32 - Quiz

Wat vind je van deze les?
A
Ik vind het leuk!
B
niks aan
C
super lauw

Slide 33 - Quiz

Bedankt voor uw aandacht 

Slide 34 - Slide