Hst 7 par 1 en 2 2M
1 / 16
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Hoe kom je in de 2e Kamer
A
je bent lid van een politieke partij
B
je bent gekozen bij de landelijke verkiezingen
C
je bent gekozen om in jouw partij te horen
D
je bent aangewezen door jouw partij
Slide 2 - Quiz
Tijdens de verkiezingen maken partijen gebruik van... (kies 2 antwoorden)
A
reclame
B
bezoeken aan het buitenland
C
talkshows
D
discussies met de eigen partij
Slide 3 - Quiz
Alle partijen hebben meningen over verschillende onderwerpen
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
De liberalen partijen....
A
zijn one-issue partijen
B
willen dat iedereen ongeveer hetzelfde inkomen heeft
C
willen een goede economie en eigen keuze maken
D
willen dat er streng wordt opgetreden tegen rijken
Slide 5 - Quiz
De socialisten .....
A
komen op voor mensen met hoog inkomen
B
willen dat de kloof tussen rijk-arm klein wordt
C
willen dat er minder belasting komt op inkomen
D
willen dat de rijken snel rijker kunnen worden
Slide 6 - Quiz
De confessionelen...
A
vinden het recht op vrijheid van geloof belangrijk
B
komen op voor iedereen die in vrijheid alles kan doen
C
vinden het recht op abortus erg belangrijk
Slide 7 - Quiz
Het Parlement bestaat uit
A
ministers
B
2e Kamer
C
minister en minister-president
D
1e en 2e Kamer
Slide 8 - Quiz
Taak van het Parlement
A
opkomen voor de regering
B
het controleren van het volk
C
opkomen voor de belangen van het volk
D
het controleren van de volksvertegenwoordigers
Slide 9 - Quiz
Het Parlement = 1e en 2e Kamer
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quiz
Door wie worden de ministers gecontroleerd?
A
Door de minister-president
B
Door het de regering
C
Door het Parlement
Slide 11 - Quiz
Een wet wordt goedgekeurd door..
A
2e Kamer en dan 1e Kamer
B
1e Kamer en dan 2e Kamer
C
2e Kamer en dan ministers
D
de ministers
Slide 12 - Quiz
Wie moet de wetten uitvoeren?
A
de minister-president
B
de regering
C
de 2e Kamer
D
de 1e Kamer
Slide 13 - Quiz
De coalitie =
A
partij voor 4 jaar regeren
B
partij die niet genoeg zetels heeft gehaald
C
partij die wel in de 2e Kamer zit, maar niet in het kabinet
D
partij die geen ministers aanlevert
Slide 14 - Quiz
Wat is waar?
A
In de regering moet je wetten goedkeuren
B
De regering bestaat uit partijen uit de coalitie
C
Na de verkiezingen verandert het aantal zetels in de 2e Kamer
Slide 15 - Quiz
Waarom wil een partij in de regering zitten?
A
omdat je dan de 2e Kamer kan controleren
B
omdat je dan wetten mag goedkeuren
C
omdat je dan ministers mag leveren voor het kabinet
