H9.1&2: Astma, COPD en roken + Gaswisseling

Goedemorgen!
This is the place to   Bio
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
This is the place to   Bio

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 9:
Ademhaling
Paragraaf 1:
De luchtwegen

Paragraaf 2:
Gaswisseling

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  1. Je kunt in een afbeelding alle delen van de luchtwegen benoemen en de functie van die delen uitleggen.
  2. Je kunt uitleggen dat de functie van het ademhalingsstelsel niet als los is te zien van de functie van hart en bloedsomloop.
  3. Je kunt uitleggen dat de longblaasjes de functionele eenheden van de longen zijn.
  4. Je kunt de factoren noemen waardoor de diffusiesnelheid in de longen maximaal is.
  5. Je kunt de gaswisseling in de longblaasjes beschrijven, waarbij je de termen hemoglobine, oxyhemoglobine, O2-concentratie en CO2-concentratie noemt.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Het opnemen van zuurstof en   
het afgeven van koolstofdioxide
Het verversen van de lucht in de longen
Gaswisseling
Ademhaling

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Waar vindt de gaswisseling plaats?
Vinkje = wel gaswisseling
Kruisje = geen gaswisseling
neusholte
luchtpijp
bronchie
luchtpijptakje
longblaasje

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Gaswisseling = opname en afgifte van gassen aan de lucht. Dit gebeurt in de longblaasjes.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Neusslijmvlies met trilhaarepitheel
Slijmlaag houden stoffen vast. Trilharen bewegen stoffen naar buiten.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

In het neusslijmvlies vinden we ook de reukzintuigen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bijholten
De neusholte is verbonden met bijholten, welke ook slijm produceren, wat afgevoerd wordt door de neusholte. Bij verkoudheid zwelt het neus- en bijholteslijmvlies op, de uitgangen van de bijholten worden afgesloten en je hebt dat verstopte neus gevoel.
Andere functies van de bijholten kunnen zijn, o.a. resonantie bij het praten en de schedel lichter maken. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

uiteinden van de luchtpijptakjes waarin de gaswisseling plaatsvindt
vertakkingen van de luchtpijp
kleinste vertakkingen van de bronchiën
buis waardoor lucht naar de longen gaat
ringen aan de binnenkant van de luchtpijp en bronchiën om deze open te houden
via dit deel komt ingeademende lucht vanuit de keelholte in de luchtpijp
longblaasjes
bronchiën
luchtpijptakjes
strottenhoofd
luchtpijp
kraakbeenringen

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Zet de organen in de juiste volgorde
Lucht gaat het lichaam in
Gaswisseling
Neusholte
Longblaasjes
Keelholte
Bronchiën
Luchtpijptakjes
Luchtpijp

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Hoe komt lucht in je longen?
  1. Eerst komt de lucht in je neusholte of mondholte.
  2. Via de keelholte komt de lucht in je luchtpijp. In de wand van de luchtpijp zitten ringen kraakbeen.
  3. De luchtpijp splitst zich in twee luchtpijptakken, de bronchiën.
  4. In de longen verdeelt elke bronchie zich in kleinere buisjes, de bronchiolen (= luchtpijptakjes).
  5. Aan het einde van de luchtpijptakjes zitten de longblaasjes (= alveoli).

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wet van Fick
BINAS 83A
Wet van Fick: n=D*A*(Δc/Δx)

Hoe groter het diffusieoppervlak, de diffusiecoëfficiënt en het concentratieverschil hoe groter de diffusiesnelheid.
Hoe groter de diffusieafstand hoe kleiner de diffusiesnelheid.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Versnelt gaswisseling
Vertraagt gaswisseling
Groot oppervlak longblaasjes
Langzame ademhaling
Slijmlaag in longblaasjes
Ontstoken luchtpijptakjes
Dunne wand longblaasje
Bloedvaatjes dicht tegen longblaasje

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

O2 bindt aan hemoglobine


HbO2 = oxyhemoglobine

CO2  wordt H+ en HCO3-
H+ bindt aan hemoglobine
HCO3- in bloedplasma
Hb laat O2 los
Transport O2

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Transport CO2
  • Longhaarvaten opgeloste CO2 vanuit bloedplasma naar alveolaire vocht.
  • Hemoglobine gebonden CO2 en H+ komt vrij.
  • HCO3- vanuit bloedplasma naar rode bloedcellen, vormt H2CO3 met H+ , wordt door koolzuuranhydrase meteen gesplitst in CO2 en H20.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Partiële druk: pO2 en pCO
0% Hb
100% HbO2

100% Hb
0% HbO2

Een klein beetje zuurstof lost op in bloedplasma, het grootste deel wordt geboden aan hemoglobine (Hb) in de rode bloedcellen.

Bij meer CO2 wordt makkelijker zuurstof afgegeven bij dezelfde zuurstofdruk.
Bohr-effect = hogere afgifte O2 door oxyHb vanwege hogere temperatuur of pCO2

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Diffusie van gassen
Doordat zuurstof vooral bindt aan Hb in het bloedplasma rond de longblaasjes, blijft er altijd een concentratieverschil tussen het alveolaire vocht en het bloedplasma.
Dit is voordeling voor de diffusie!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Verlies longcapaciteit door roken
Rokerslongen
Longaandoeningen

Slide 20 - Slide

in tabaksrook allerlei stoffen die schadelijk zijn voor longen
beschadigt binnenkant luchtwegen
-> minder zuurstof opnemen -> minder inspanning verrichten
meer hierover in basisstof 7
COPD: longemfyseem
COPD: chronische bronchitus

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Astma

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling bij insecten
Sterk vertakte buizen 
(= tracheeën) die O2 tot aan de individuele cellen transporteren.  De opening van een trachee aan de buitenzijde van het lichaam heet een stigma 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling bij vissen
Geen longen maar kieuwen

kieuw = kieuwboog met kieuwplaatjes. 

Plooien in kieuwplaatjes = kieuwlamellen.

Als water langs deze kieuwlamellen stroomt dan nemen de bloedvaatjes hierin daar zuurstof uit.

Gebruik van het tegenstroomprincipe

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Tegenstroomprincipe

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Het opnemen van zuurstof en   
het afgeven van koolstofdioxide
Het verversen van de lucht in de longen
Gaswisseling
Ademhaling

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Waar vindt de gaswisseling plaats?
Vinkje = wel gaswisseling
Kruisje = geen gaswisseling
neusholte
luchtpijp
bronchie
luchtpijptakje
longblaasje

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

uiteinden van de luchtpijptakjes waarin de gaswisseling plaatsvindt
vertakkingen van de luchtpijp
kleinste vertakkingen van de bronchiën
buis waardoor lucht naar de longen gaat
ringen aan de binnenkant van de luchtpijp en bronchiën om deze open te houden
via dit deel komt ingeademende lucht vanuit de keelholte in de luchtpijp
longblaasjes
bronchiën
luchtpijptakjes
strottenhoofd
luchtpijp
kraakbeenringen

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Zet de organen in de juiste volgorde
Lucht gaat het lichaam in
Gaswisseling
Neusholte
Longblaasjes
Keelholte
Bronchiën
Luchtpijptakjes
Luchtpijp

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Versnelt gaswisseling
Vertraagt gaswisseling
Groot oppervlak longblaasjes
Langzame ademhaling
Slijmlaag in longblaasjes
Ontstoken luchtpijptakjes
Dunne wand longblaasje
Bloedvaatjes dicht tegen longblaasje

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Leerdoelen
  1. Je kunt in een afbeelding alle delen van de luchtwegen benoemen en de functie van die delen uitleggen.
  2. Je kunt uitleggen dat de functie van het ademhalingsstelsel niet als los is te zien van de functie van hart en bloedsomloop.
  3. Je kunt uitleggen dat de longblaasjes de functionele eenheden van de longen zijn.
  4. Je kunt de factoren noemen waardoor de diffusiesnelheid in de longen maximaal is.
  5. Je kunt de gaswisseling in de longblaasjes beschrijven, waarbij je de termen hemoglobine, oxyhemoglobine, O2-concentratie en CO2-concentratie noemt.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Ik heb de leerdoelen van deze les onder de knie
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

This item has no instructions

Wat vind je lastig/moeilijk?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions