Test 208BAI

Oefenvragen 208BAI
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefenvragen 208BAI

Slide 1 - Slide

Bij welke aandoening helpt vaatverwijdende medicatie niet?
A
Stabiele angina pectoris
B
Acuut mycocardinfarct

Slide 2 - Quiz

Stabiel angina pectoris versus acuut mycocard infarct
  • Bij stabiele angina pectoris krijgt de hartspier onvoldoende zuurstof om zijn werk uit te voeren, waardoor een drukkend gevoel of pijn op de borst ontstaat. 
  • Bij een acuut myocardinfarct sterft er een stuk van de hartspier af doordat de doorbloeding is gestopt.
  • Bij angina pectoris zijn de kransslagaders vernauwd. Pijn op de borst neemt af door vaatverwijdende medicatie. Bij een myocardinfarct helpt vaatverwijdende medicatie niet, omdat een bloedvat geheel dicht zit.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Bij angina pectoris als bij een mycocard infarct kan dotteren helpen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Bij een reanimaties worden borstcompressies afgewisseld met beademingen. Wat is de verhouding borstcompressies : beademingen

Slide 6 - Open question

NaCl 0,9% is een voorbeeld van een..... infusievloeistof
A
Hypotone
B
Isotone
C
Hypertone
D
Glucose

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Een centraal veneuze katheter wordt ingebracht in de vena carotis
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Welk medicijn zorgt voor een verlaging van het hartritme waardoor de zuurstofbehoefte van het mycocard afneemt?
A
Nitraten
B
Betablokkers
C
Anticoagulantia
D
Cholesterolverlagers

Slide 10 - Quiz

Medicatie angina pectoris
  • Nitraten: Verwijden snel de bloedvaten, waardoor de hartspier meer zuurstof krijgt. Bovendien wordt de afterload en met name de preload door nitraten verlaagd, waardoor de werklast voor het myocard afneemt.
  • Bètablokkers: Verlagen de bloeddruk en verminderen de behoefte aan zuurstof van het hart.
  • Calciumblokkers: Verminderen de behoefte aan zuurstof van het hart of maken de bloedvaten wijder.
  • Antistollingsmiddelen: Verminderen de kans op het ontstaan van stolsels in het bloed.
  • Cholesterolverlagers: Verlagen het cholesterolgehalte en beschermen de vaatwand.

Slide 11 - Slide

In de diagnosticering van een myocardinfarct wordt bij de bloedafname onder andere CK MB, Troponine afgenomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Troponine en CK MB
Troponine is een eiwit dat er normaal voor zorgt dat de hartspier kan samentrekken. Er zijn altijd lage waarden in het bloed aanwezig. Als de hartspiercel beschadigd raakt, zoals bij een hartaanval, lekt er troponine uit de hartspiercellen in het bloed. Binnen twee uur na een hartinfarct is er al een verhoging van troponine zichtbaar

Creatininekinase (CK) is een enzym dat helpt in de energievoorziening van cellen uit het hart, hersenen, spieren en het bloed van gezonde mensen. Bloedspiegels van CK stijgen wanneer spieren of hartspiercellen kapot gaan. CK-MB is een vorm van het enzym dat vooral voorkomt in de hartspier. Bij schade aan de hartspier zal dit enzym daardoor in hogere mate in het bloed aanwezig zijn.

Slide 13 - Slide

Somatische symptoomstoornissen zijn chronische aandoeningen die worden gekenmerkt door lichamelijk klachten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Somatisch symptoom stoornissen
  • Als er chronische lichamelijke klachten zijn, waarvoor op het moment van de klachten geen lichamelijke oorzaak kan worden gevonden.
  • Voorbeelden: hoofdpijn / misselijkheid / buikpijn / gewrichtspijn / vermoeidheid / flauwvallen / pijn bij rug, borst en hoofd
  • Meest voorkomende is de gewrichtspijn

Slide 15 - Slide

Je hebt een zak erythrocytenconcentraat aangeprikt. Binnen hoeveel uur moet deze zak zijn toegediend aan de patiënt?
A
Binnen twee uur
B
Binnen 4 uur
C
Binnen 6 uur
D
Binnen 8 uur

Slide 16 - Quiz

Bij welke temperatuur worden erythrocyten bewaard en vervorerd voor transfusie
A
+2 tot + 6 graden celcius
B
+7 tot +12 graden celcius
C
+18 tot + 25 graden celcius
D
-4 tot 0 graden celcius

Slide 17 - Quiz

Thoraxdrain: bij passieve drainage wordt er gebruik gemaakt van een vacuümpomp
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Hoe noem je het onderzoek waarbij m.b.v ingespoten contrastvloeistof de binnenkant van het hart en de kransslagaders in beeld worden gebracht?
A
MRI
B
Dotteren
C
Katheteriseren
D
Echo

Slide 19 - Quiz

Door welke vitamine tekort kan korsakov ontstaan? 
A
Vitamine C
B
Vitamine B1
C
Vitamine D1
D
Vitamine B12

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je het verschijnsel als een korsakov patiënt fantasie verhalen uit zichzelf verteld?
A
Inprentingsstoornissen
B
Retrograde amnesie
C
Confabulaties
D
Retrieval stoornissen

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Wanneer geeft een AED een schokopdracht?
A
Ventrikelfibrileren
B
Atriumflutter
C
Asystolie
D
Atriumfibrilleren

Slide 23 - Quiz

Welke informatie kun je verkrijgen vanuit een ECG?
A
Ejectiefractie
B
Hartfrequentie
C
Grootte van de ventrikels
D
Prikkelgeleiding van het hart

Slide 24 - Quiz

Hartonderzoeken
De doorbloeding van de hartspier wordt in beeld gebracht door middel van een myocardperfusiescintigrafie. Perfusie betekent doorbloeding. Bij het onderzoek wordt gebruik gemaakt van een radioactieve stof die opgenomen wordt in het hart en met een speciale camera omgezet wordt in beelden.

Echocardiografie is de meest gebruikte techniek om het hart (met daarin de verschillende ruimten) af te beelden.
Met de ejectiefractie wordt de hoeveelheid bloed die het hart per cyclus wegpompt aangeduid. Dit gebeurt met behulp van een intraveneus ingespoten radioactieve stof.

Slide 25 - Slide

Een zorgvrager doet voorkomen alsof hij een ernstige aandoening onder de leden heeft. Waar is hier sprake van?
A
Conversie stoornis
B
Munchhausen syndroom
C
Somatische symptoom stoornis
D
Er is niets aan de hand

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Bij de zuurstofbalans van het myocard gaat het om de balans tussen de hoeveelheid zuurstof die aan het hart aangeboden wordt en de hoeveelheid bloed die het hart nodig heeft. Wanneer deze is verstoord, spreek je van een...
A
Ischemie
B
Ventrikelfibrileren
C
Anemie
D
Hypovolemie

Slide 28 - Quiz

Een vergrote lever is voelbaar tijdens de
A
Inademing
B
Uitademing

Slide 29 - Quiz

Noem 3 klachten / symptomen die horen bij levercirrose

Slide 30 - Open question

Symptomen en klachten bij levercirrose

Slide 31 - Slide