Grammatica hoofdstuk 1

Zet de zin in een andere volgorde:
Een taart/ bij Jim/ mijn nichtjes en ik/ gisteren / gebakken/ voor oma/hebben
1 / 10
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zet de zin in een andere volgorde:
Een taart/ bij Jim/ mijn nichtjes en ik/ gisteren / gebakken/ voor oma/hebben

Slide 1 - Open question

Persoonsvorm en zinsdelen
In elke zin staan werkwoorden. Een van die werkwoorden is de persoonsvorm (pv). De persoonsvorm geeft het getal aan en de tijd:
– Josefien wil zaterdag graag winkelen.

– Haar klasgenoten wilden liever uitslapen.
Wil geeft enkelvoud aan en tegenwoordige tijd. Wilden geeft meervoud aan en verleden tijd.

Slide 2 - Slide

Zinnen bestaan uit zinsdelen (zd). Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen. Voor de persoonsvorm staat meestal maar één zinsdeel.
Zo vind je de persoonsvorm :
  • Maak van de zin een vraag. Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.
  • Zet de zin in een andere tijd: maak van de tegenwoordige tijd de verleden tijd of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.


Verander het getal van de zin: maak van het enkelvoud (één persoon of ding) het meervoud of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

Slide 3 - Slide

Zo vind je de zinsdelen
Er zijn twee manieren om te zien welke woorden samen een zinsdeel vormen. 
Probeer welke woorden je samen voor de persoonsvorm kunt zetten. Die woorden zijn samen een zinsdeel.

Kijk welke woorden altijd in dezelfde volgorde naast elkaar blijven staan als je de zin verandert. Die woorden zijn samen een zinsdeel.

Slide 4 - Slide

Voorbeeld
– Vorig jaar heb ik voor mijn vrienden een damtoernooi georganiseerd.
– Vorig jaar / heb / ik / voor mijn vrienden / een damtoernooi / georganiseerd.
– Ik / heb / vorig jaar / een damtoernooi / voor mijn vrienden / georganiseerd. 
– Heb / ik / vorig jaar / voor mijn vrienden / een damtoernooi / georganiseerd? 
– Voor mijn vrienden / heb / ik / vorig jaar / een damtoernooi / georganiseerd

Slide 5 - Slide

Zelf aan de slag
Maak opdracht 1 tm 3 van grammatica hoofdstuk 1 (persoonsvorm en zinsdelen)
Je doet dit op de online methode. 
Tijd: 15 minuten
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Opdracht 4, vraag 1
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Opdracht 4, vraag 2
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Opdracht 4, vraag 3
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Opdracht 4, vraag 4
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz