In 8 verpakkingen zitten 48 glazen. Hoeveel glazen zitten er in 2 verpakkingen?
Slide 7 - Open question
De mandarijnen in het linkervak kosten samen € 3,30. Hoeveel kosten de mandarijnen in het rechtervak?
Slide 8 - Open question
Uitleg
In een pak koekjes zitten verschillende soorten koekjes. In de verpakking zitten 30 koekjes. 1 op de 6 koekjes is een krakeling.
Hoeveel krakelingen zitten er in de verpakking?
30 koekjes is 6 op de 6, dus 1 op de 6 is dan 30 : 6 = 5 koekjes
Als je 2 op de 6 zou willen weten dan moet je 5 x 2 = 10 koekjes
4 op de 6 zou dan 5 x 4 = 20 koekjes zijn
Slide 9 - Slide
Susanne heeft taart gekocht. Er komen 12 mensen op haar verjaardag. 1 op de 3 mensen wil slagroomtaart. Hoeveel mensen willen er slagroomtaart?
Slide 10 - Open question
Rieneke koopt 14 pizzapunten. 2 op de 7 pizzapunten zijn met salami. Hoeveel pizzapunten zijn er met salami?
Slide 11 - Open question
Op een feest komen 160 mensen. 7 op de 8 mensen blijven eten. Hoeveel mensen blijven er eten?
Slide 12 - Open question
Stephanie bakt 48 muffins. 2 op 3 muffins zijn met chocolade. Hoeveel muffins zijn er met chocolade?
Slide 13 - Open question
Uitleg
Marjolein heeft 36 muffins gebakken.
12 muffins zijn met appel.
Welk deel van de muffins is met appel?
Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
12 op de 36 muffins (denk aan een breuk 12/36). Je deelt beide getallen door hetzelfde getal. 12 en 36 kun je beide delen door 12 dus dan wordt het 1 op de 3 muffins
Slide 14 - Slide
Uitleg extra
Marjolein heeft 36 muffins gebakken.
12 muffins zijn met appel.
Welk deel van de muffins is met appel?
Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
12 op de 36 kun je ook eerst delen door 4 dan wordt het 3 op de 9 en dan weer delen door 3 wordt het 1 op de 3
Slide 15 - Slide
In een verpakking zitten 10 toetjes. 2 toetjes zijn met perziksmaak. Welk deel van de toetjes is met perziksmaak? Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
Slide 16 - Open question
Nancy heeft 16 ijsjes gekocht. 12 ijsjes zijn waterijsjes. Welk deel van de ijsjes is een waterijsje? Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
Slide 17 - Open question
In een klas zitten 24 leerlingen. 8 leerlingen zitten op voetbal. Welk deel van de leerlingen zit op voetbal? Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.
Slide 18 - Open question
Jochem heeft 28 zakjes chips om uit te delen. 12 mensen willen naturel chips. Welk deel van de mensen wil naturel chips? Vereenvoudig het antwoord zo ver mogelijk.