§2.3

§2.3 Een ontwikkelde cultuur
  • Terugblik
  • Nieuwe begrippen
  • Aan het werk! 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

§2.3 Een ontwikkelde cultuur
  • Terugblik
  • Nieuwe begrippen
  • Aan het werk! 

Slide 1 - Slide

Hoe heet de god van het dodenrijk?

Slide 2 - Open question

Hoe heet de zoon van Osiris en Isis?

Slide 3 - Open question

Horus wordt gezien als de eerste farao van Egypte
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Horus werd vaak als een ___ afgebeeld? (Vul het dier in op de lege plek)

Slide 5 - Open question

Hoe heet de eerste farao van Boven- en Beneden-Egypte?

Slide 6 - Open question

Egypte groeide soms maar kon ook krimpen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Vraag 3 (blz. 41)
 De goddelijke farao

a Bijvoorbeeld: 1 Bevolkingsgroei (door welvaart). 2 Als een koning ook koning wordt van een ander land, dan worden de twee volken samen één volk.
b Bijvoorbeeld: Om te laten zien dat ze de macht hadden over Boven- en Beneden-Egypte.
c 1: 21
2: 18
3: 12, 16, 18
d Bijvoorbeeld: Horus neemt zo de gedaante van de farao aan. 





Slide 8 - Slide

Vraag 5


Het bestuur
a Bijvoorbeeld: Ze leverden landbouwproducten en werkten mee aan koninklijke bouwwerken.
b Bijvoorbeeld: Ze geloofden dat alle grond bezit was van de farao.
c Bijvoorbeeld: 1. Hiermee kon de farao ambtenaren en soldaten altijd betalen. 2. Hij kon voedsel uitdelen bij voedseltekorten.
 





Slide 9 - Slide

Vraag 6


Het schrift
a Bijvoorbeeld: De schrijver houdt de graanvoorraad bij.
b Bijvoorbeeld: Hij nam de papyrusrollen waarop de wetten waren opgeschreven en las deze of hij liet ze voorlezen.
c Bijvoorbeeld: Met wetten laat een vorst zijn onderdanen weten wat ze moeten doen.
d Bijvoorbeeld: De prehistorie was de tijd zonder geschreven bronnen. De oudheid begon met de uitvinding van het schrift. 





Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Ra
Op een dag kwam een berg uit het water omhoog, hierop woonde de zonnegod Ra. Elke dag voer hij langs de hemel in zijn brandende schip. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Goden
  • Ingewikkelde godsdienst met héél veel goden
  • Soms ook samengevoegd (zoals Amon-Ra)
  • Goden werden vereerd in tempels, gebouwen met zuilen en een overdekte binnenruimte met een standbeeld van de godheid. In dat beeld zou de geest van de god aanwezig zijn.
  • Priesters woonden in de tempel, brachten offers naar de goden 

Slide 14 - Slide

Beschaving
  • Tempels waren belangrijk voor de Egyptenaren
  • Bij de tempels waren vaak ook werkplaatsen, scholen en bibliotheken
  • Zo'n ontwikkelde cultuur noemen we een beschaving 

Slide 15 - Slide

Beschaving
  • Doden werden gemummificeerd, grafkamers werden gemaakt en ingericht als woningen. 
  • Piramides zijn een soort grafmonumenten
  • Piramide van Cheops (230 meter breed en 146 meter hoog, twee keer zo hoog als de Sint Jan), in twintig jaar gebouwd
  • Veel techniek nodig om dit soort bouwwerken te maken!

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Kunst en wetenschap
  • Wat voor kunst maakten de Egyptenaren?
  • Beelden, schilderingen, reliëf
  • Mensen moesten mooi worden afgebeeld, dat was de norm 
  • De Egyptenaren ontwikkelden meetsystemen en wiskunde
  • Ook waren ze erg goed in sterrenkunde en maakten ze kalenders
Reliëf
Een vorm van beeldhouwkunst op een vlakke ondergrond. Met andere woorden: diepte creëren op een plat stuk steen door afbeeldingen erin te beitelen

Slide 18 - Slide

Aan de slag!
Maak de volgende opdrachten van §2.3:
1, 4, 5, 11 (dit begint op blz. 44)

Slide 19 - Slide