Dit hoofdstuk gaat over school.
Je leert:
- woorden die te maken hebben met school en kunt deze gebruiken.
- een gesprek dat op school plaatsvindt begrijpen.
- zinnen over school schrijven.
- een tekst over school in de wereld begrijpen. - onregelmatige werkwoorden être en kunt deze gebruiken.
- de bezittelijk vnw en kunt deze gebruiken.