machen, reden ovt

machen en reden ovt
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

machen en reden ovt

Slide 1 - Slide

machen in de verleden tijd
 Wat gebeurt er in de verleden tijd?
Er komt een -t  bij in het hele werkwoord: machten 
Daardoor eindigt de stam op -t en krijg je ook een extra -e
bij du en ihr.

Slide 2 - Slide

Sleepvraag
Combineer de juiste vorm van tegenwoordige tijd met de vorm in verleden tijd.

Slide 3 - Slide

ich mache
du machst
er/sie/es  macht
wir/ sie/ Sie machen
ihr macht

machte

machtest

machten

machtet

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Slide

reden in de verleden tijd
 Wat gebeurt er in de verleden tijd?
Er komt een -t  bij in het hele werkwoord: redeten 
Daardoor eindigt de stam op -t en krijg je nog een extra -e
bij alle persoonlijk voornaamwoorden

Slide 6 - Slide

Sleepvraag
Combineer de juiste vorm van tegenwoordige tijd met de vorm in verleden tijd.

Slide 7 - Slide

ich rede
du redest
er/sie/es  redet
wir/ sie/ Sie reden
ihr redet

redete

redetest

redeten

redetet

Slide 8 - Drag question

........... (maakte) du dein Essen selbst?
A
machte
B
machtest
C
machtet
D
machten

Slide 9 - Quiz

Peter .......... (praatte) bei der Matheprüfung
A
redet
B
redetest
C
redete
D
redeten

Slide 10 - Quiz

Meine Freundin ............ (antwoordde) mir nicht.
A
antwortet
B
antwortete
C
antwortetest
D
antworteten

Slide 11 - Quiz

Ich ......... (hoorde), dass es dir nicht gut ging.
A
hörte
B
hörtest
C
hörten
D
hörtet

Slide 12 - Quiz

Mein Opa ............ (zwom) jeden Morgen.
A
badet
B
badetest
C
badete
D
badetet

Slide 13 - Quiz

Wir ........... (bezochten) meine Tante im Krankenhaus.
A
besuchte
B
besuchen
C
besuchtet
D
besuchten

Slide 14 - Quiz

Alles verstanden?

Slide 15 - Slide