57. TAAL ACTIE Blok 7, week 3 Les 11a tijd

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Welke woorden hebben met tijd te maken?

lesdoel

Ik leer twaalf woorden die met tijd te maken hebben.

aanstonds

zo meteen

We gaan aanstonds aan tafel, want het eten is bijna klaar.

continu

de hele tijd door.

De meisjes zitten continu te giechelen.

door de jaren heen

wat er de afgelopen tijd is gebeurd

Door de jaren heen is er veel veranderd in de luchtvaart.

gedurende

tijdens.

Gedurende de wintermaanden is het openlucht zwembad gesloten.

geleidelijk

als iets langzaam gebeurt.

Geleidelijk aan is hij grijs geworden.

langzamerhand

wat langzaam maar zeker gebeurt

Naar de zomer toe wordt het langzamerhand langer licht.

ogenblikkelijk

nu meteen.

Ga ogenblikkelijk de klas uit.

sindsdien

vanaf dat moment.

Joris heeft een andere baan gevonden en sindsdien is hij veel vrolijker.

tegenwoordig

(van) deze tijd.

Tegenwoordig  heeft bijna iedereen een smartphone.

vandaag de dag

nu, op dit moment.

Vandaag de dag gaan veel jonge mensen eerst samenwonen voor ze gaan trouwen.

weldra

binnenkort.

Weldra begint de zomervakantie.

zeeën van tijd

alle tijd

We hoeven ons niet te haasten want wij hebben nog zeeën van tijd.

taal

Thema 7

Week 3

Les 11A

Opgave 1C

leerkracht.snappet.org