Formeel en Informeel taalgebruik.

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Formeel taalgebruik
(In welke situatie(s) maak je gebruik van formeel taalgebruik?)

Lesdoelen

- Je kunt het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik herkennen. 

Formeel taalgebruik 

Informele taalgebruik

Bekijk de afbeelding.

Wordt in dit appgesprekje formele of informele taal gebruikt? waarom?

Zeg je ‘vanaaf’, ‘pls’ en ‘Later!’ in een serieuze situatie of tegen iemand die je goed kent?

Aan de slag - Werkblad 1

Je krijgt vijf zinnen die je moet lezen. Geef aan of hier gebruikt wordt gemaakt van formele of informele taal. 

Bespreking - Opdracht 1

Geachte mevrouw, wilt u deze brief spoedig beantwoorden? Formeel

Hé Karel, ga je naar de winkel? Informeel

Ik zou u zeer dankbaar zijn voor het gebruik van de auto. Formeel

Met vriendelijke groet, Formeel

Spreek je later, jongen! Informeel

Aan de slag - Werkblad 2

Je krijgt een nieuwsbericht waarbij je op zoek gaat naar straattaal

of

Je schrijft een uitnodiging voor een schoolfeest (formeel en informeel)

Bespreking - Werkblad 2

Nieuwsbericht straattaal - vergelijk jullie antwoorden en bespreek de verschillen.

Uitnodiging voor een schoolfeest - welke voorbeelden van formele en informele taalgebruik komen jullie bij elkaar tegen?

‘Ik zie ernaar uit om mijn mail in een gesprek verder toe te lichten. Met vriendelijke groet …

1. Formeel
2. Informeel

‘Yo me brada is loesoe!’

1. Formeel
2. Informeel

‘Ik ga je sowieso niet betalen! Je hebt geld zat! (En ik ben een kniepert. )’

1. Formeel
2. Informeel

‘Beste meneer Acer, moeten we voor Nederlands van u ook nog huiswerk maken?’

1. Formeel
2. Informeel

‘U kunt de zakken in de juiste container deponeren.’

1. Formeel
2. Informeel

Het lesdoel heb ik behaald.
(Ik kan het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik herkennen)

Ja

Nee

Schrijf een ding op wat je deze les hebt geleerd en nooit meer vergeet.

Stel een vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Huiswerk

Bekijk je eigen appjes. 

Kies een appgesprek uit met je vriend of vriendin. 

Staat er in dat gesprek formele of informele taal? 

Je antwoord leg je morgen (mondeling) uit tijdens de les.