Wat heb je NIET nodig bij het maken van een formule
A
Variabelen
B
Stijg/daalgetal
C
Begingetal
D
Snijpunt horizontale as
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 10 min
Items in this lesson
Wat heb je NIET nodig bij het maken van een formule
A
Variabelen
B
Stijg/daalgetal
C
Begingetal
D
Snijpunt horizontale as
Slide 1 - Quiz
Prijs in € = 5r
Wat is het begingetal?
A
Er is geen begingetal
B
5
C
Prijs in €
D
5r
Slide 2 - Quiz
Bij elke maat schoolbank hoort een bepaalde zithoogte. Hiernaast zie je een tabel, waarin de maat van de schoolbank en de bijbehorende zithoogte in cm staat.
Er is een lineair verband tussen de zithoogte en de maat van de schoolbank.
Geef een woordformule die bij dit verband hoort.
A
zithoogte = 30 + 4 x maat
B
zithoogte = 4 + 30 x maat
C
maat = 30 + 4 x zithoogte
D
zithoogte = 26 + 4 x maat
Slide 3 - Quiz
Bij een tabel met een regelmatige toename kun je geen formule maken
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Het begingetal staat altijd vooraan in de formule
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Prijs in € = 2,50 + 0,5a
Neem a=5 en bereken de prijs
A
7,50
B
5,50
C
5
D
4
Slide 6 - Quiz
Reistegoed in € = 30 - 0,14r
De kilometerprijs (r) wordt verlaagd met €0,03. Daarnaast wordt het reistegoed met 15 euro opgewardeerd.
Wat wordt de nieuwe formule?
A
Reistegoed in € =
15 - 0,11r
B
Reistegoed in € =
45 - 0,11r
C
Reistegoed in € =
35 - 0,17r
D
Reistegoed in € =
45 - 0,17r
Slide 7 - Quiz
Op een website, Personenbus.com, staat de huurprijs van een busje verwerkt in een grafiek.
Wat is de woordformule bij de grafiek van Personenbus.com.