Inleiding Griekenland

Het oude Griekenland
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisSecundair onderwijs

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Het oude Griekenland

Slide 1 - Slide

Het oude Griekenland

Slide 2 - Mind map

Wie werd ontvoerd?
A
Aphrodite
B
Helena
C
Hera
D
Athena

Slide 3 - Quiz

Het verhaal van 
de Trojaanse oorlog

Slide 4 - Slide

Wie was de grootste Griekse held?
A
Agamemnon
B
Menelaos
C
Odysseus
D
Achilles

Slide 5 - Quiz

Wat was de zwakke plek van Achilles?
A
Zijn temperament
B
Zijn voet
C
Zijn bijziendheid
D
Zijn enkel

Slide 6 - Quiz

Myceens
Minoïsch
Burcht
Paleis
Continentaal
Maritiem

Slide 7 - Drag question

12

Slide 8 - Video

00:37
In welk tijdvak situeren we de Etrusken?
A
middeleeuwen
B
oude Nabije Oosten
C
klassieke oudheid

Slide 9 - Quiz

00:37
Waar situeren we Etrurië?
A
Noord-Italië
B
Zuid-Italië
C
Centraal-Italië
D
Oost-Italië

Slide 10 - Quiz

01:58
Welke natuurlijke voordelen had Etrurië?

Slide 11 - Open question

01:58
Welke economische activiteiten vonden plaats in Etrurië?

Slide 12 - Open question

03:47
Hoe ziet Etrurië er op politiek vlak uit?
A
Kleine stammen die los samenwerken.
B
Een groot rijk.
C
Kleine stadstaten die goed samenwerken.
D
Grote stadstaten die niet samenwerken.

Slide 13 - Quiz

05:03
Welke overblijfselen vinden we van de Etrusken?

Slide 14 - Open question

08:59
Welke stelling over de Etruskische begrafenis klopt niet?
A
Ze werden gecremeerd.
B
De urn wordt met een kar vervoerd.
C
Er werden altijd zwaarden en scepters meegegeven.
D
Er was geen onderscheid tussen mannen en vrouwen.

Slide 15 - Quiz

09:50
Welke stelling over de Etruskische begrafenis klopt niet?
A
De begrafenis was een feest.
B
Er werden spelen opgevoerd.
C
Ze laten de afwas achter in het graf.
D
De begrafenis is een afscheidsritueel.

Slide 16 - Quiz

12:16
In welke kunstvormen blonken de Etrusken uit?

Slide 17 - Open question

13:22
Waarin verschilt de positie van de Etruskische vrouw met de Grieks vrouw?
A
Ze mocht naar spelen gaan.
B
Ze mocht scheiden.
C
Ze mocht erven.
D
Ze mocht haar achternaam doorgeven.

Slide 18 - Quiz

15:09
Welk probleem ondervinden de archeologen met de Etruskische taal?

Slide 19 - Open question

18:27
Waarvoor werd dit voorwerp gebruikt?

Slide 20 - Open question