Unterrichtswoche 10

M2 - Unterrichtswoche 10 - Stunde 1

Kapitel 3 - Schule
Welkom! Pak jouw schoolspullen. Mobieltjes in de telefoontas. Log in op LessonUp.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

M2 - Unterrichtswoche 10 - Stunde 1

Kapitel 3 - Schule
Welkom! Pak jouw schoolspullen. Mobieltjes in de telefoontas. Log in op LessonUp.

Slide 1 - Slide

Die Planung der Woche
die erste Unterrichtsstunde
  • Wiederholung
  • Plural (Notizen!)
  • An die Arbeit
  • Stundenplan
die zweite Unterrichtsstunde
  • Spiel: der/die/das
  • Uitleg spreekopdracht
  • An die Arbeit
Das Ziel:
Je kent de hoofdregels voor het meervoud van zelfstandige naamwoorden.

Slide 2 - Slide

Aantekening Teil E
"Plural"
Singular = enkelvoud

Plural = meervoud

Wat ga je doen? Aantekening maken.
Hoe?
- Noteer de regels voor het maken van de meervoudsvormen in jouw schrift.
- Gebruik kleuren voor de geslachten.
- Voorbeelden helpen jou de regels te begrijpen (=niet verplicht om op te schrijven).

Slide 3 - Slide

Plural (meervoud)
Regel 1
Om het meervoud te maken krijgen mannelijke woorden:

Umlaut + e


Beispiel (voorbeeld):
de bal = der Ball
de ballen = die Bälle

Slide 4 - Slide

Plural (meervoud)
Regel 2
Om het meervoud te maken krijgen mannelijke én onzijdige woorden, die eindigen op -el, -en en -er:

   ----


Beispiel (voorbeeld):
het meisje = das Mädchen
de meisjes = die Mädchen

Slide 5 - Slide

Plural (meervoud)
Regel 3
Om het meervoud te maken krijgen vrouwelijke woorden:

   + (n) (e) n


Beispiel (voorbeeld):
die Straße > die Straßen        (=de straat)
die Prüfung > die Prüfungen   (=de toets)
die Lehrerin > die Lehrerinnen (=de lerares)

Slide 6 - Slide

Plural (meervoud)
Regel 4
Om het meervoud te maken krijgen (veel) woorden die eindigen op -a, -i, -o en -y:

   + s


Beispiel (voorbeeld):
das Handy > die Handys            (=het mobieltje)
das Geschenk > die Geschenke (=het cadeau)

Slide 7 - Slide

Plural (meervoud)
Regel 5
Om het meervoud te maken krijgen (veel) onzijdige woorden :

   + e


Beispiel (voorbeeld):
das Geschenk > die Geschenke (=het cadeau)

Slide 8 - Slide

Plural (mv); 
Overzicht
(1) Mannelijk:
--> AUtO krijgt een Umlaut + -e
(2) Mannelijk én onzijdig:
--> geen aparte meervoudsvorm bij m/o
woorden eindigend op -el, -en en -er
(3) Vrouwelijk:
--> + (n) (e) n

(4) Onzijdig:
--> +e

der Baum - die Bäume
der Lehrer - die Lehrer
der Schlüssel - die Schlüssel
das Mädchen - die Mädchen
+n - die Rosen
+en - die Frauen
+nen - die Freundinnen
das Geschenk - die Geschenke
(5) Veel woorden die eindigen op -a, -i, -o en -y:
--> +s

das Handy - die Handys

Slide 9 - Slide

(5) Veel woorden die eindigen op -a, -i, -o, -y

Slide 10 - Slide

Plural von: Freundin
A
Freundine
B
Freundinne
C
Freundinnen

Slide 11 - Quiz

Plural von Stunde
A
Stünde
B
Stundes
C
Stunden

Slide 12 - Quiz

Plural von: Lehrer
A
Lehrers
B
Lehrer
C
Lehraren

Slide 13 - Quiz

Plural von: Schule
A
Schüle
B
Schulen
C
Schule

Slide 14 - Quiz

die Zeitung (de krant) - die...(Plural)
A
Zeitungs
B
Zeitungen
C
Zeitunger

Slide 15 - Quiz

das Plural von Ball ist
A
der Ball
B
die Bällen
C
der Bälle
D
die Bälle

Slide 16 - Quiz

der Opa - die..... (Plural)
A
Opa
B
Opas
C
Opern

Slide 17 - Quiz

An die Arbeit!
Was?
Paragraf E Aufgaben 24-einde
*Als er 3 opdrachten 21 in staan, dan kies je er één uit: basis - herhaling of expert.
Wie?
Individuell
Wie lange?
Zelfstandig.
De eerste 5 min. in stilte.
Hilfe?
Voor vragen kun je naar de docent gaan. Twee leerlingen per keer aan het bureau.
Fertig?
1. Heb je al het huiswerk van de afgelopen weken gemaakt? Zo niet, haal dat eerst in.
2. Slim Stampen Lernliste NL-D Kapitel 3.
timer
20:00

Slide 18 - Slide

Hast du das Ziel erreicht?
Ik ken de hoofdregels voor het meervoud van zelfstandige naamwoorden.

Slide 19 - Slide

Je kent de hoofdregels voor het meervoud van zelfstandige naamwoorden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll