03. Art 54 t/m 57

• verkeersopleidingen
• Beroepsopleiding

Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren moeten ………. voor laten gaan.

1. Het overige verkeer.
2. Alle bestuurders.
3. Alle voetgangers.

Onder bijzondere manoeuvres verstaan we...?

1. Wegrijden uit een parkeervak, voorrang verlenen, invoegen.
2. Uit een uitrit de weg oprijden, keren, uitvoegen.
3. In een vak parkeren, wegrijden, een voetganger voor laten gaan.

Wat bent u verplicht te doen bij het uitvoeren van een bijzondere verrichting?

1. Richting aangeven.
2. Extra snelheid maken.
3. Vlot van strook wisselen.

U rijdt op een weg met een maximumsnelheid van 60 km/h. zonder het bord A 1. Bij de bushalte staat een bus met de richtingaanwijzer naar links aan. Wat gaat u doen?

1. U stopt en geeft de bus de gelegenheid om bij de bushalte weg te rijden.
2. U rijdt door, maar u houdt de bus in de gaten om een veilige afloop te garanderen.
3. U rijdt door. In deze situatie hoeft u de bus geen gelegenheid te geven om weg te rijden.

U rijdt op een weg met een maximumsnelheid van 30 km/h. d.m.v. het bord A 1. Bij de bushalte staat een bus met de richtingaanwijzer naar links aan. Wat gaat u doen?

1. U stopt en geeft de bus de gelegenheid om bij de bushalte weg te rijden.
2. U rijdt door, maar u houdt de bus in de gaten om een veilige afloop te garanderen.
3. U rijdt door. In deze situatie hoeft u de bus geen gelegenheid te geven om weg te rijden.

U nadert een situatie die een gevaarlijke wending krijgt en u claxonneert. Dit is...?

1. toegestaan
2. verboden
3. verplicht

U komt een bekende tegen op straat. Om deze persoon te begroeten claxonneert u. Dit is...?

1. toegestaan
2. verboden
3. gewenst