8.4 Bloedsomloop

Planning
Week 5          8.1 Het werkt + Rep Voortplanting bespreken ​
Week 6          8.2 Je ademt​
Week 7          8.3 Je bloed vervoert​ + PO hart snijden
Week 8          8.4 Je bloedsomloop ​
Week 9          Voorjaarsvakantie​
Week 10         9.4 Ziek​
Week 11          Herhalen en leren ​
Week 12          Repetitie over je lichaam 11.1 t/m 11.4, 8.1 t/m 8.4 + 9.4 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Planning
Week 5          8.1 Het werkt + Rep Voortplanting bespreken ​
Week 6          8.2 Je ademt​
Week 7          8.3 Je bloed vervoert​ + PO hart snijden
Week 8          8.4 Je bloedsomloop ​
Week 9          Voorjaarsvakantie​
Week 10         9.4 Ziek​
Week 11          Herhalen en leren ​
Week 12          Repetitie over je lichaam 11.1 t/m 11.4, 8.1 t/m 8.4 + 9.4 

Slide 1 - Slide

8.4 Je bloedsomloop 
Lesplan:

1e les --> Instructie 8.4 --> kijk mee in je boek!
2e les --> Opdrachten maken
Huiswerk --> Bron hart en bloedsomloop leren

Slide 2 - Slide

Lesplan
Terugblik 8.3
Bouw van het hart, route van het bloed, manier van kloppen en hoe dit wordt geregeld. 

Leerdoelen 8.4: 
Leerdoel 14: Je kunt drie soorten bloedvaten met hun kenmerken benoemen
Leerdoel 15: Je kunt beschrijven langs welke route het bloed door je lichaam stroomt
Leerdoel 16: Je kunt uitleggen hoe je bloeddruk ontstaat




Slide 3 - Slide

Hoe het bloed stroomt 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 6 - Quiz

Het verschil tussen de 3 soorten bloedvaten 



Slagaders
: Van het hart af (veel druk)
Haarvaten: Door de organen (gaswisseling)
Aders: Naar het hart toe (tegen zwaartekracht, kleppen)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide


A
1.slagader 2.haarvat 3.ader
B
1.aorta 2.haarvat 3. ader
C
1.ader 2.haarvat 3.slagader
D
1.ader 2.haarvat 3. ader

Slide 12 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
A
A heeft de laagste bloeddruk
B
B heeft de laagste bloeddruk
C
C heeft de laagste bloeddruk
D
B heeft de hoogste bloeddruk

Slide 13 - Quiz

Hoe zijn aders aangepast op de extreem lage druk? (1 woord, 7 letters)

Slide 14 - Open question


A
Dit gebeurt bij haarvaten
B
Dit gebeurt bij slagaders
C
Dit gebeurt bij aders
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 15 - Quiz

Welke stof verlaat het bloed bij haarvaten, waardoor het bloed donkerder kleurt?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

ALLES WAT BLAUW = ZUURSTOFARM

Het bloed komt net terug van een hele reis door het lichaam en heeft zuurstof opgegeven aan de lichaamscellen(zuurstofarm). Hij gaat nu naar de longen om weer zuurstof op te halen.
ALLES WAT ROOD = ZUURSTOFRIJK

Het bloed komt net terug van een reisje naar de longen, daar heeft  hij zuurstof opgenomen (en koolstofdioxide uitgegeven) van de longen. Dit gebeurde in de kleine bloedsomloop.

Slide 18 - Slide

Opdrachten maken
Havo: 4 t/m 18

Vwo: 4 t/m 20

Huiswerk = bron hart en bron bloedsomloop leren

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide